ECLI:NL:OGEAA:2016:229

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
K.G. 103 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de beoordeling van dringende redenen in een kort geding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door Eiseres tegen haar werkgever, Aruba Airport Authority N.V. (AAA), naar aanleiding van een ontslag op staande voet. Eiseres, die sinds 1990 in dienst was bij AAA, werd op 4 januari 2016 geschorst en op 7 januari 2016 ontslagen. Het ontslag was gebaseerd op beschuldigingen van fraude met betrekking tot onterecht ontvangen bedragen en het aanpassen van facturen. Eiseres betwistte de geldigheid van het ontslag en vorderde onder andere betaling van haar loon en toelating tot haar werk.

De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en pleitnota's van beide partijen. Eiseres stelde dat het ontslag nietig was omdat er geen dringende reden was voor het ontslag. AAA voerde aan dat de gedragingen van Eiseres, waaronder het aanpassen van facturen, voldoende reden gaven voor het ontslag. De rechter oordeelde dat voor toewijzing van de vordering in kort geding vereist is dat de vordering in de bodemprocedure met grote waarschijnlijkheid zal worden toegewezen.

De rechter concludeerde dat de redenen voor het ontslag, met name het incident met de krans, mogelijk als dringende reden konden worden aangemerkt. Hierdoor was er onvoldoende zekerheid dat de bodemrechter het ontslag zou vernietigen. De vordering van Eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 2 maart 2016
Behorend bij K.G. 103 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiseres,
wonende te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falcony,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA AIRPORT AUTHORITY N.V.
gevestigd te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: AAA,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 18 januari 2016;
- de brief van 11 februari 2016 aan de zijde van Eiseres met aanvullende producties;
- de pleitnota van mr. Falcony;
- de pleitnota van mr. Barrios met producties;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 12 februari 2016.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiseres is op 21 januari 1990 in dienst getreden bij AAA, laatstelijk was zij werkzaam als PR & Communication Assistant. Het maandloon bedroeg Afl. 5.397,17 bruto.
2.2
Op 4 januari 2016 is Eiseres geschorst en op 7 januari 2016 op staande voet ontslagen.
2.3
In de ontslagbrief d.d. 7 januari 2016 is het onder meer navolgende te lezen:

In the months of November and December 2015 you requested the following petty cash amounts in connection with the following payments:
  • Afl. 358,00 to be paid to Jardin Caribe, in connection with a funeral wreath (your supervisor instructed you to purchase a wreath in the amount of USD 200,00);
  • Afl. 210,00 to be paid to mrs. Naam, in connection with the supply of 4 waiters;
  • Afl. 800,00 to be paid to Katatumbo, in connection with the provision of live Christman/Gaita music.
You have received the respective amounts to pay to the vendors.
After receipt of the amounts you submitted invoices with handwritten amounts for the above mentioned payments to the accounting department. When the accounting department requested to be provided with the invoices that included printed numbers, you only submitted an invoice for the Christmas/Gaita band with printed numbers.
A preliminary investigation of the above transactions showed the following:
  • Funeral wreath:
  • You ordered and paid for a wreath of Afl. 175,00 and not Afl. 358,00 as indicated in the invoice with handwritten amount that was handed out by you;
  • Waiters:you ordered and paid for the services of three waiters an amount of Afl. 157,50 and not the amount of Afl. 210,00 for the services of four(4) waiters as indicated in the invoice with visually numbers-number of waiters and amount to be paid that was handed in by you;
  • Christmas/Gaita band:
You received via email an MS word invoice for the amount of Afl. 700,00. This amount was altered on the invoice to Afl. 800,00, which invoice for Afl. 800,00 was handed in by you.
We discusses the abovementioned with you on January 4th, 2016. On both occasions you admitted that you had manually altered the invoices you submitted. However, you could not give a valid reason for the abovementioned discrepancies in the cash that you have received for payment of the above mentioned vendors, the amounts mentioned on the handwritten invoices submitted by you and statements from the vendors about the amounts you paid them and the services and goods that they rendered cq delivered in return therefor. According to you, you did hand out an amount of Afl. 358,00 to Jardin Caribe. You further admitted that after you were suspended you had contacted Jardin Caribe with the request to send an invoice for the amount of Afl. 358,00. With regards to the waiters, you claimed that you ordered and paid for four waiters. However, vendor Jardin Caribe confirmed that it only charged you, and received payment of, an amount of Afl. 175,00. They further stated that there is an open balance of Afl. 30.58 as the (overseas) handling(…). With regards to the waiters, it was confirmed by colleagues that only three waiters were present during the event of November 26, 2015, which represented the three waiters which are mentioned in the original invoice received for the amount of Afl. 157,50. Mrs. Naam further confirmed that you only ordered three waiters and that she was paid Afl. 157,50 for these three waiters.
You could not inform us of the whereabouts of the difference in cash that you received and the actual payment made to the above mentioned vendors, amounting to Afl. 335,50. Up this date that cash remains unaccounted for.
In 2006 you were suspended three days without pay for an incident that also involved petty cash.
[…]
These incidents, individually and jointly, as well as in connection with the incident of 2006, have caused us to lose all trust in you and – […] are considered an urgent reason for the immediate termination of your labor agreement effective today January 7, 2016.
[…]’
2.4
Op 4 januari 2016 heeft mevrouw Naam, manager van Jardin Caribe een schriftelijke verklaring afgelegd. Hierin is onder meer te lezen:

Ms. Eiseres requested an order to be send to a funeral in the States in December 2016. Indeed, she told us that she wanted to spend around $ 200,00 or more, as long as it is a big and nice wreath for the funeral of a VIP at her work.
[…] I have explained ms. Eiseres that there is a possibility that the funeral wreath will not arrive on time for the funeral. I have suggested then a funeral arrangement delivered at the home address for the funeral.
I made a receipt of only $100,00 (Afl. 175,00) as I have told her that we have to send the flowers to the home, it would be too much for sending a flower arrangement for the home for the price of
$ 200,00. […]
I did send the order and I had to send the flowers to the home, as it was late for the funeral. For an easier way around, I’ve send the flowers for the $ 100,00 only, so then she could not come back to pay more. But still it was nog sufficient and we’d pay a little more for the arrangement and there for I made an extra invoice for the difference’.
2.5
Bij brief van 8 januari 2016 heeft Eiseres de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van AAA tot betaling van het loon met emolumenten tot de dag dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op regelmatige wijze zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente en verhoging, vanaf de verschuldigdheid tot de dag der voldoening en AAA te bevelen om Eiseres toe te laten tot het werk, onder verbeurte van een dwangsom ad Afl. 500,00 per dag voor elke dag dat AAA nalaat te voldoen aan dit rechterlijk bevel en met veroordeling van AAA in de kosten van dit geding.
3.2
Eiseres baseert haar vordering - samengevat - op het volgende.
Het ontslag op staande voet is nietig, wegens het ontbreken van een dringende reden.
Ten aanzien van de krans stelt Eiseres dat zij wel $ 200,00 heeft betaald en dat de ontvangen invoice niet correct was. Deze heeft Eiseres derhalve verbeterd.
Met betrekking tot de obers stelt Eiseres dat dit een incident betrof op de dag dat haar vader werd begraven. Eiseres is vlak na de uitvaart naar het evenement gegaan om de Minister te begeleiden en mevrouw Naam te betalen. Zij heeft mevrouw Naam een envelop met Afl. 210,00 gegeven. Eerst later vernam zij dat er niet 4 maar 3 obers aanwezig waren geweest. Met betrekking tot de groep Katatumba heeft Eiseres een e-mail overgelegd waarin de vertegenwoordiger van de band excuses aanbiedt omdat hij AAA foutief heeft voorgelicht over het ontvangen bedrag. Deze feiten rechtvaardigen niet het ontslag op staande voet na een dienstverband van 26 jaar.
3.3
AAA voert gemotiveerd verweer dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voorop wordt gesteld dat voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat reeds nu geoordeeld kan worden dat de vordering in de bodemprocedure met grote mate van waarschijnlijk wordt toegewezen. Dit impliceert dat in het kader van dit kort geding, waarin bewijslevering niet mogelijk is, reeds moet worden vastgesteld dat het ontslag op staande voet geen stand zal houden.
4.2
Bij de beantwoording van de vraag of de aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde redenen als dringend in de zin van 7A:1615 O lid 1 BWA hebben te gelden, moeten mede worden betrokken de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals haar leeftijd en de gevolgen die het ontslag voor haar zou hebben. Maar ook indien deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is (vgl. HR 21 januari 2000, JAR 2000/45). Ingevolge art. 7A:1615 P lid 2 sub d BW kunnen dringende redenen onder andere aanwezig worden geacht wanneer de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal en/of fraude, waardoor zij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt.
4.3
Van de drie verweten gedragingen is het incident met betrekking tot de krans het meest in het oog springend. Vast staat dat Eiseres een bedrag van $ 200,00 in ontvangst heeft genomen, teneinde hiervan bij Jardin Caribe een krans te kopen. Uit de gedetailleerde verklaring van mevrouw Naam 1 van Jardin Caribe volgt evenwel dat Eiseres slechts $100,00 heeft betaald (omdat in plaats van een krans een boeket zou worden bezorgd) en dat zij een factuur heeft opgemaakt voor Afl. 175,00. Vast staat voorts dat Eiseres deze factuur handmatig heeft gecorrigeerd in Afl. 358,00. Nu het bedrag ad $100,00 spoorloos is en Eiseress verklaring dat zij $ 200,00 heeft achtergelaten bij Jardin Caribe in flagrante tegenspraak is met de verklaring van mevrouNaamoi, kon bij AAA het gerechtvaardigde vermoeden rijzen dat Eiseres iets te maken heeft met de ontbrekende $100,00.
4.4
Niet uit te sluiten is dat de bodemrechter dit enkele feit al als een dringende reden zal aanmerken, waardoor Eiseres het vertrouwen van AAA onwaardig is geworden. Dit heeft tot gevolg dat de overige incidenten geen zelfstandige beoordeling behoeven, nu de vordering niet toewijsbaar is omdat thans niet voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de bodemrechter het ontslag op staande voet zal vernietigen.
4.5
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering wordt afgewezen en Eiseres in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt Eiseres in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van AAA worden begroot op Afl. 1.000,00 aan salaris van de gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door mr.Y.M. Vanwersch, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.