ECLI:NL:OGEAA:2016:235

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 maart 2016
Publicatiedatum
13 april 2016
Zaaknummer
A.R. nr. 125 van 2011
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap van wijlen Naam met betrekking tot roerende goederen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft Eiser, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige zoon, een vordering ingesteld tot verdeling van de nalatenschap van wijlen Naam. De procedure is gestart met een verzoek tot kosteloos procederen, en de comparitie van partijen vond plaats op 5 november 2015. Eiser is vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. D.G. Kock, terwijl de Gedaagden, die allen in Aruba wonen, zijn vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. M. Boyce.

De Eiser heeft verzocht om de verdeling van de nalatenschap, inclusief de roerende goederen die zich bevinden in de woning van wijlen Naam. De Gedaagden hebben verweer gevoerd, maar het Gerecht heeft vastgesteld dat Eiser en haar minderjarige zoon de enige erfgenamen zijn. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering tot verdeling van de nalatenschap moet worden toegewezen, aangezien partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen over de verdeling van de goederen.

Het Gerecht heeft besloten dat de roerende goederen openbaar verkocht moeten worden door een deurwaarder, en dat de opbrengst gelijkelijk verdeeld moet worden onder de erfgenamen, na aftrek van de kosten van de procedure. Tevens is Eiser verlof tot kosteloos procederen verleend, en zijn de proceskosten die niet door de gratis admissie gedekt zijn, ten laste van de opbrengst van de te verkopen goederen gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 16 maart 2016 door mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Vonnis van 16 maart 2016
Behorend bij A.R. nr. 125 van 2011
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiser pro se en in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige zoon,
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
Gedaagde 1,
Gedaagde 2,
Gedaagde 3,
Gedaagde 4,
allen wonenden in Aruba,
gedaagden,
hierna ook te noemen: Gedaagden,
gemachtigde: de advocaat mr. M. Boyce.

1.

Het verloop van de procedure tot 30 september 2015 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De ingevolge dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 5 november 2015. Eiser is toen verschenen bij mr. E.M.J. Carfarzuza, die occupeerde voor haar gemachtigde. Boyce c.s. zijn verschenen bij hun gemachtigde. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd (Boyce c.s. mede aan de hand van nader door hen overgelegde toegelaten producties), en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Naast verlof tot kosteloos procederen vordert Eiser dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. de verdeling gelast van de nalatenschap van wijlen Naam;
b. bepaalt dat de roerende goederen toebehorende aan (de nalatenschap van) wijlen Naam die zich bevinden in de woning waar die wijlen Naam laatstelijk woonde door Eiser onderhands verkocht mogen worden, danwel door Eiser in het openbaar verkocht mogen worden;
c. bepaalt dat de totale opbrengt van de verkoop van voormelde roerende goederen - na aftrek van de kosten van deze procedure en na aftrek van mogelijke verkoopkosten en kosten van het berekenen van het deel dat aan ieder der erfgenamen uiteindelijk moet worden uitgekeerd - gelijkelijk moet worden verdeeld onder de erfgenamen van wijlen Naam;
d. bepaalt de kosten van deze procedure ten laste komen van de nalatenschap van wijlen Naam.
2.2
Gedaagden voeren verweer.
2.3
voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenvonnissen neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Uit het daartoe overgelegde bevoegdelijk afgegeven bewijs van onvermogen blijkt dat Eiser niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan haar zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend;
3.3
Vast staat
tussen partijendat Eiser, haar minderjarig zoon Naam en Gedaagden de enige erfgenamen zijn van wijlen Naam, en dat tot de nalatenschap van die wijlen Naam behoren de roerende goederen die zich bevinden in de woning waar hij laatstelijk woonde (hierna: de goederen). Die goederen zijn onverdeeld gebleven.
3.4
Nu niemand is gehouden om te blijven in een onverdeeldheid zal de vordering onder a. worden toegewezen.
3.5
Hoewel dat op hun weg had gelegen, zijn partijen niet tot overeenstemming kunnen komen ter zake van de (wijze van) verdeling van de goederen. Het Gerecht zal daarom die verdeling op de voet van het bepaalde het eerste lid van artikel 3:185 BW vaststellen als volgt, waarbij voorop wordt gesteld dat Eiser (de inhoud van) de door Gedaagden gedurende de laatst gehouden comparitie overgelegde inventarislijst niet heeft betwist.
3.6
De in voormelde lijst vermelde roerende goederen moeten door deurwaarder B. Roos in het openbaar tegen opbod aan de hoogst biedende worden verkocht. De totaalopbrengst daarvan moet - na aftrek van allereerst de verkoopkosten (waaronder begrepen die van de deurwaarder), en vervolgens de kosten van deze procedure gemaakt door partijen en de mogelijke kosten ter vaststelling van het aan ieder der erfgenamen uit te keren gelijkluidende bedrag - gelijkelijk worden verdeeld tussen hiervoor onder 3.3 genoemde erfgenamen. De vorderingen onder b. en c. zullen in dier voege worden toegewezen. Bij dit alles heeft te gelden dat is gesteld noch gebleken dat enige erfgenaam van wijlen Naam verknocht is aan een thans te verkopen zaak. De deurwaarder moet worden ingeschakeld omdat anderszins, gelet op het feit dat partijen niet in staat zijn gebleken een verdeling te realiseren van een niet complexe en niet onoverzichtelijke boedel, verdere problemen tussen partijen bepaaldelijk niet ondenkbaar zijn.
3.7
In vorenstaande ligt besloten dat de vordering onder d. ook zal worden toegewezen. Daarbij heeft te gelden dat de proceskosten van Eiser die worden gedekt door de aan haar te verlenen gratis admissie niet ten laste komen van de nalatenschap van wijlen Naam.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-gelast de verdeling van de nalatenschap van wijlen Naam;
-stelt de verdeling van die nalatenschap wat betreft de hiervoor onder 3.3 vermelde roerende goederen vast zoals hiervoor omschreven onder 3.6;
-bepaalt dat de door partijen gemaakte (niet door de gratis admissie gedekte) kosten van deze procedure ten laste komen van de opbrengst van de in het openbaar te verkopen goederen (en dat na aftrek van de kosten van de deurwaarder);
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-verleent aan Eiser verlof tot kosteloos procederen;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.