ECLI:NL:OGEAA:2016:241

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 maart 2016
Publicatiedatum
13 april 2016
Zaaknummer
A.R. 2145 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een incassozaak tussen Island Finance Aruba N.V. en een gedaagde die betalingsverplichtingen niet nakomt

In deze civiele zaak, geregistreerd onder A.R. 2145 van 2015, heeft de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeert. De zaak betreft een overeenkomst van geldlening die op 27 augustus 2014 is gesloten. De gedaagde heeft zich niet gehouden aan de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst. IFA vordert een uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van de gedaagde tot betaling van Afl. 15.873,80, vermeerderd met rente en incassokosten.

De procedure omvatte een tussenvonnis van 6 januari 2016 en een comparitie van partijen op 4 februari 2016. De gedaagde heeft de vordering erkend, maar is niet verschenen ter comparitie, ondanks dat hij behoorlijk is opgeroepen. De rechter heeft vastgesteld dat de vordering niet is weersproken en dat de gedaagde toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de betalingsverplichtingen.

De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van IFA toewijsbaar is, gezien de erkenning van de gedaagde en het feit dat de vordering voldoende aannemelijk is gemaakt. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten, en moet ook de proceskosten van IFA vergoeden. Dit vonnis is uitgesproken op 16 maart 2016 door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 16 maart 2016
Behorend bij A.R. 2145 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Adres in Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 januari 2016;
- de comparitie van partijen van 4 februari 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Island Finance en Gedaagde hebben op 27 augustus 2014 een overeenkomst van geldlening gesloten.
2.2
Gedaagde heeft zich niet gehouden aan de uit de leningsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Island Finance vordert uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Gedaagde tot betaling van Afl. 15.873,80, te vermeerderen met de overeengekomen rente 1,3% per maand vanaf 30 juni 2015 tot een maximum van Afl. 7.118,41 en na bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente en vermeerderd met 15% overeen gekomen incassokosten ad Afl. 2.381,07, met veroordeling van Gedaagde tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Island Finance grondt de vordering erop dat Gedaagde toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting.
3.3
Gedaagde erkent de vordering.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Gedaagde heeft de vordering niet weersproken en is, ondanks behoorlijk te zijn opgeroepen via deurwaardersexploot, niet verschenen ter comparitie van partijen.
4.2.
Nu de inhoud niet verder wordt weersproken en voldoende aannemelijk is dat Island Finance buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt die overigens redelijk voorkomen, is de vordering toewijsbaar.
4.3.
De vordering komt voor toewijzing in aanmerking. Als de in het ongelijk te stellen partij zal Gedaagde de proceskosten van Island Finance moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt Gedaagde tot betaling aan Island Finance van een bedrag van Afl. 15.873,80 te vermeerderen met de overeengekomen rente 1,3% per maand vanaf 30 juni 2015 tot een maximum van Afl. 7.118,41 en na bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente en vermeerderd met 15% overeengekomen incassokosten ad Afl. 2.381,07;
veroordeelt Gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Island Finance worden begroot op Afl. 750, aan griffierecht, Afl. 404,69 aan explootkosten en Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.