ECLI:NL:OGEAA:2016:261

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 maart 2016
Publicatiedatum
19 april 2016
Zaaknummer
599 van 2015, P-2015/13761
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van een gewapende overval met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van een gewapende overval, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De overval vond plaats op 26 juli 2015, waarbij de verdachte samen met anderen een aantal goederen, waaronder sieraden en geld, heeft weggenomen van het slachtoffer. Tijdens de overval werd geweld gebruikt, wat resulteerde in een schotwond bij het slachtoffer. De verdachte is op 4 maart 2016 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is er een schadevergoeding van Afl. 20.000,- toegewezen aan de benadeelde partij, en is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar het gerecht hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden van de zaak. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf is eveneens toegewezen, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in zijn vordering. De zaak is behandeld in eerste aanleg door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A.J. van der Biezen.
De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven (7) jaren, met aftrek van voorarrest.
Tevens is toewijzing gevorderd van het voorschot tot schadevergoeding van de benadeelde partij ten bedrage van Afl. 20.000,-- en niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde in zijn vordering, met oplegging aan de verdachte van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht.
Tot slot heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van het voorwaardelijk gedeelte zoals opgelegd bij vonnis van het gerecht van 11 juli 2014 in de zaak met parketnummer P-2014/03517.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd en verzocht verdachte van het aan hem tenlastegelegde vrij te spreken.
De benadeelde partij, dhr. [slachtoffer] heeft ter terechtzitting terzake van de als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, een voorschot op de materiële en immateriële geleden schade gevorderd ten bedrage van Afl. 30.000,--.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 26 juli 2015 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (of meer) (gouden) siera(a)d(en) (te weten een halsketting en/of een armband en/of een vingerring) en/of een mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy model S5) en/of een geldbedrag van ongeveer USD 500,- en/of AWG 1000,-, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • die [slachtoffer] met bedekt(e) gezicht(en) heeft/hebben omsingeld en/of
  • die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of aan zijn lichaam getrokken en/of
  • een pistool of een revolver, althans een vuurwapen, op het gezicht/hoofd/lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden, althans dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
  • dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen, (ten overstaan van die [slachtoffer]) heeft/hebben doorgeladen en/of
  • voornoemde siera(a)d(en) en/of mobiele telefoon en/of geldbedragen (met kracht) van die [slachtoffer] heeft/hebben weggerukt/weggenomen en/of
  • (vervolgens) met dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen een schot op/in de richting van (het hoofd/gezicht van) die [slachtoffer] heeft/hebben gelost
zulks terwijl voornoemd feit voor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (schotwond in het hoofd en/of (gedeeltelijk) verlies van het gehoor en/of zicht met het rechteroog) ten gevolge heeft gehad.
(art. 2:291 lid 1 en 2 jo. art. 2:289 sub a Wetboek van Strafrecht)
EN/OF
dat hij op of omstreeks 26 juli 2015 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een (of meer) (gouden) siera(a)d(en) (te weten een halsketting en/of een armband en/of een vingerring) en/of een mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy model S5) en/of een geldbedrag van ongeveer USD 500,- en/of AWG 1000,-, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • die [slachtoffer] met bedekt(e) gezicht(en) heeft/hebben omsingeld en/of
  • die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of aan zijn lichaam getrokken en/of
  • een pistool of een revolver, althans een vuurwapen, op het gezicht/hoofd/lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden, althans dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
  • dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen, (ten overstaan van die [slachtoffer]) heeft/hebben doorgeladen en/of
  • (vervolgens) met dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen een schot op/in de richting van (het hoofd/gezicht van) die [slachtoffer] heeft/hebben gelost
zulks terwijl voornoemd feit voor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (schotwond in het hoofd en/of (gedeeltelijk) verlies van het gehoor en/of zicht met het rechteroog) ten gevolge heeft gehad.
(art. 2:294 lid 1 en 3 jo. art. 2:291 lid 2 jo. art. 2:289 sub a Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of omstreeks26 juli 2015 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (of meer) (gouden
)siera
(a)d
(en
) (te weten een halsketting en
/ofeen armband
en/of een vingerring)en
/ofeen mobiele telefoon
(van het merk Samsung Galaxy model S5
)en
/of een geldbedrag van ongeveer USD 500,- en/of AWG 1000,-, althanseen hoeveelheid geld,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
(e)geweld en
/ofbedreiging met geweld onder meer hieruit bestond
(en
)dat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
):
  • die [slachtoffer] met bedekt
  • die [slachtoffer]
  • een pistool of een revolver, althanseen vuurwapen, op het gezicht/hoofd/lichaam van die [slachtoffer]
    heeft/hebben gericht en
    /ofgericht gehouden,
    althansendat
    /die pistool of revolver, althansvuurwapen, aan die [slachtoffer]
    heeft/hebben getoond en
    /of
  • dat
  • voornoemde siera
  • (vervolgens) met dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen een schot op/in de richting van (het hoofd/gezicht van) die [slachtoffer] heeft/hebben gelost
zulks terwijl voornoemd feit voor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel
(schotwond in het hoofd en
/of(gedeeltelijk) verlies van het gehoor en
/ofzicht met het rechteroog
)ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft ter terechtzitting verzocht om de verklaringen van de medeverdachten van het bewijs uit te sluiten, omdat deze niet betrouwbaar zouden zijn en verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken.
Het gerecht overweegt als volgt.
De aangever [slachtoffer] heeft tijdens de fotoconfrontatie op 17 november 2015 de verdachte herkend als een van de overvallers en wel degene die geld uit zijn broekzak heeft weggenomen. De aangever heeft daarbij verklaard dat hij verdachte aan zijn gezicht herkende en aan het feit dat verdachte op een meisje lijkt. Het gerecht heeft geen reden om aan de juistheid van die verklaring te twijfelen. Voornoemde verklaring wordt bovendien bevestigd door de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]. [medeverdachte 1] heeft in zijn 2e en 3e verklaring van respectievelijk 12 september 2015 en 16 september 2016 verklaard dat verdachte ook bij de gewapende overval betrokken was en dat verdachte de persoon was met de zwarte capuchon. [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat verdachte samen met “[medeverdachte 2]” was toen de taxichauffeur door “[medeverdachte 2]” werd neergeschoten en dat de afspraak was dat [medeverdachte 4] en hij op de uitkijk zouden staan en dat “[medeverdachte 5]”, “[medeverdachte 3]”, “[verdachte]”, “[medeverdachte 6]” en “[medeverdachte 2]” de beroving op de taxichauffeur zouden plegen. [medeverdachte 1] heeft gezien dat verdachte en daarna “[medeverdachte 2]” als laatste de gang tussen [restaurant 1] en [restaurant 2] uitkwamen, nadat de gewapende overval was gepleegd. De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in zijn 4e verklaring d.d. 26 augustus 2015 verklaard dat hij het pistool had doorgeladen en op de aangever had gericht, terwijl “[medeverdachte 3]”, “[medeverdachte 5]” en de jongeman met de zwarte capuchon op de man sprongen en zijn bezittingen begonnen weg te rukken. Verder noemt de medeverdachte [medeverdachte 3] in zijn 3e verklaring d.d. 10 oktober 2015 verdachte als de zevende persoon die bij de gewapende overval betrokken was en verklaart [medeverdachte 4] in zijn 5e verklaring d.d. 3 oktober 2015 dat er nog een zevende persoon betrokken was bij de gewapende overval, wiens naam hij in eerste instantie niet wilde opgeven omdat die persoon hem had gesmeekt om zijn naam niet te noemen, omdat hij in de maand mei van 2015 uit het KIA was ontslagen. Die zevende persoon is volgens [medeverdachte 4] degene die nadat “[medeverdachte 2]” het schot op de taxichauffeur had gelost, als voorlaatste de gang gelegen tussen [restaurant 1] en [restaurant 2] uitkwam. [medeverdachte 4] verklaart vervolgens dat die persoon [naam verdachte] heet en “[roepnaam verdachte]” wordt genoemd en in de wijk te [streek] woont. Het gerecht heeft geen reden om te twijfelen aan deze voor verdachte belastende verklaringen, nu de medeverdachten deze verklaringen uit eigen beweging en onafhankelijk van elkaar hebben afgelegd terwijl zij zichzelf in die verklaringen eveneens belasten. Uit de verklaringen kan niet worden afgeleid dat zij belastend jegens verdachte zouden hebben verklaard teneinde zichzelf of andere medeverdachten te ontlasten. Dat zij op een later moment hun verklaringen ten aanzien van verdachte hebben ingetrokken, doet daaraan niet af, temeer gezien de inhoud van de 6e verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 28 november 2015. In voornoemde verklaring heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij verdachte in de gevangenis heeft ontmoet en gesproken. Hierbij heeft verdachte hem gevraagd om hem te helpen om op vrije voeten te komen zodat hij naar huis kan gaan. [medeverdachte 4] zou dit kunnen doen door te verklaren dat verdachte niet aanwezig was tijdens de gewapende overval.
Het gerecht concludeert gelet op de bewijsmiddelen dat de verdachte door zijn handelingen een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde gewapende overval waarbij sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met de overige medeverdachten. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van het delict in kwestie.
Het gerecht volgt, gelet op het verhandelde ter terechtzitting en de zich in het dossier bevindende stukken, de officier van justitie en de verdediging in de stelling dat onvoldoende is komen vast te staan dat de medeverdachte het schot heeft gelost met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden, gemakkelijker te maken dan wel de vlucht mogelijk te maken.
Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde strafverzwarende gevolg van het handelen van verdachte, in casu het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer [slachtoffer], is niet vereist dat sprake is van opzet van verdachte op dat gevolg. Bij het strafverzwarende gevolg als bedoeld in het tweede lid van artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht gaat het immers om een geobjectiveerd bestanddeel, dat aan de opzeteis is onttrokken. Wel is vereist dat er sprake is van een causaal verband en dat het gevolg redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend. Het gerecht is van oordeel dat het door het slachtoffer [slachtoffer] opgelopen zwaar lichamelijk letsel het directe gevolg is geweest van de door verdachte en zijn medeverdachten gepleegde overval en het daarbij afgeloste schot en dat dit gevolg ook aan verdachte en zijn medeverdachten kan worden toegerekend.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid en tweede lid jo artikel 2:289 aanhef en onder a van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op het slachtoffer [slachtoffer], die in een doodlopende gang gelegen tussen [restaurant 1] en [restaurant 2] zat te telefoneren, nadat zij hadden gezien dat het slachtoffer diverse sierraden droeg. Verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer onder bedreiging met een vuurwapen, dat voor de ogen van het slachtoffer werd doorgeladen, beroofd van voornoemde sieraden, zijn mobiele telefoon en een hoeveelheid geld. Tijdens de overval is het vuurwapen dat een medeverdachte bij zich had afgegaan en is het slachtoffer door een kogel in zijn hoofd geraakt waardoor hij zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat hij niet is overleden is een bijzonder gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte of zijn medeverdachten is te danken. Misdrijven als de onderhavige zijn ernstige misdrijven die behoren tot een categorie strafbare feiten die een grove inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken en meer in het bijzonder bij de directe slachtoffers. Slachtoffers van gewapende overvallen zoals de onderhavige lijden vaak langdurig onder de psychische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit en geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen.
Met de officier van justitie is het gerecht van oordeel dat voor een feit als het onderhavige oplegging van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Toch zal het gerecht een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Het gerecht neemt daarbij met name in aanmerking de jeugdige leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat hij niet de bedoeling heeft gehad het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

De teruggave zal worden gelast van de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.

10.Benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een voorschot op de materiële en immateriële geleden schade die hij als gevolg van het bewezen verklaarde feit zou hebben geleden gevorderd ten bedrage van Afl. 30.000,--.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer] rechtstreeks (immateriële) schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van de verdachte en diens medeverdachten bewezenverklaarde gepleegde feit.
Gelet op het verhandelde ter zitting en met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid, zal aan [slachtoffer] een voorschot op de immateriële schade worden toegekend van
Afl. 20.000,-. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering in zoverre ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar. De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De vordering van de benadeelde partij is naar het oordeel van het gerecht voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in strafgeding. Gelet hierop zal het gerecht bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot Afl. 20.000,= ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door één (1) jaar hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Voorts wordt bepaald dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

11.Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf

Bij vonnis van 11 juli 2014, gewezen onder parketnummer P-2014/03517, heeft het gerecht verdachte veroordeeld ter zake diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen bij nacht in een woning, tot – onder meer –jeugddetentie voor de duur van vierentwintig (24) maanden, waarvan vier (4) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee (2) jaren.
De bij genoemde vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op
11 juli 2014, die ten tijde van het indienen van de vordering door de officier van justitie nog niet was geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
Het gerecht heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat het bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
Het gerecht is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan enig strafbaar feit, niet heeft nageleefd.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:21, 1:26, 1:62 en 1:78 jo 1:58 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier (4) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9 genoemde voorwerpen;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer] -hoofdelijk in die zin dat als één (van de) mededader(s) heeft/hebben betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd- om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 20.000,- (zegge: twintigduizend florin), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het thans primair bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 26 juli 2015, tot die van de voldoening. De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde in zijn vordering niet ontvankelijk;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partij van een bedrag van
Afl. 20.000,= (zegge: twintigduizend florin), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
één (1) jaar, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaald dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) mededader(s) aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van het strafvonnis in de zaak met parketnummer P-2014/03517 en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke jeugddetentie van
vier (4) maandenopgelegd bij vonnis van 11 juli 2014.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.T. Paulides en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 4 maart 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.