ECLI:NL:OGEAA:2016:266

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 maart 2016
Publicatiedatum
28 april 2016
Zaaknummer
73 van 2016, P-2015/15045
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak medeplegen diefstal met geweld; veroordeling voor vuurwapenbezit

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 11 maart 2016 vrijgesproken van het medeplegen van diefstal met geweld, maar veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. De zaak kwam ter terechtzitting op 19 februari 2016, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. I.A. Nicolaas. De officier van justitie, mr. A. Erades, eiste een gevangenisstraf van drie jaren. De tenlastelegging omvatte ernstige geweldsdelicten, waaronder bedreiging met een vuurwapen en het toebrengen van letsel aan meerdere slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal, en sprak hem vrij van dit onderdeel. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een vuurwapen zonder vergunning, wat in strijd is met de Vuurwapenverordening. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde feit.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. I.A. Nicolaas.
De officier van justitie, mr. A. Erades, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van feit 1 subsidiair en feit 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.
De benadeelde partijen [slachtoffer 1], vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.A. Kock en [slachtoffer 2] hebben ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
Feit 1
hij, op of omstreeks 26 oktober 2015 in Aruba,
Tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of mobiele
telefoons en/of sieraden en/of horloges en/of portemonnees en/of sleutels, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5 en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9],
- welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen voornoemde personen,
- gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat, hij verdachte, en/of een van zijn mededaders:
- een vuurwapen op voornoemde personen heeft gericht en/of
- voornoemde personen heeft vastgebonden, en/of
- [ slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 6] met een vuurwapen tegen zijn/hun hoofd heeft geslagen, en/of
- [ slachtoffer 3] in/tegen zijn gezicht heeft geslagen, en/of
- [ slachtoffer 2] tegen zijn rug heeft geschopt, en/of
- twee vingers in de ogen van [slachtoffer 2] heeft gestopt, en/of
- heeft gezegd dat wanneer de politie bij het casino zou komen voordat ze het geld van
het casino zouden krijgen, hij iedereen zou vermoorden, en/of
- heeft gezegd dat hij benen zou gaan uitzagen;
Artikel 2:291 lid 1 en lid 2 juncto artikel 1:123 lid 1 onder a wetboek van strafrecht
Subsidiair, indien ten aanzien van het vorenstaande geen bewezenverklaring of veroordeling mocht of zou kunnen volgen
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte3],
op of omstreeks 26 oktober 2015 in Aruba,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen geld en/of mobiele telefoons en/of sieraden en/of horloges en/of portemonnees en/of sleutels, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en.of [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3],
- welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde personen,
- gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]:
- een vuurwapen op voornoemde personen heeft gericht en/of
- voornoemde personen heeft vastgebonden, en/of
- [ slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 6] met een vuurwapen
tegen zijn/hun hoofd heeft geslagen, en/of
- [ slachtoffer 3] in/tegen zijn gezicht heeft geslagen, en/of
- [ slachtoffer 2] tegen zijn rug heeft geschopt, en/of
- twee vingers in de ogen van [slachtoffer 2] heeft gestopt, en/of
- heeft gezegd dat wanneer de politie bij het casino zou komen voordat ze het geld van het casino zouden krijgen, hij iedereen zou vermoorden, en/of
- heeft gezegd dat hij benen zou gaan uitzagen;
bij en/of tot het plegen van wel misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 18
oktober 2015 tot en met 25 oktober 2015 in Aruba opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] een vuurwapen te leveren
en/of te verschaffen;
Artikel 2:291 lid 1 en lid 2 juncto artikel 1:124 wetboek van strafrecht
Feit 2
Hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 25 oktober 2015, in Aruba
zonder machtiging van de minister van Justitie of een door hem aangewezen ambtenaar,
voorhanden heeft gehad:
- een pistool kaliber 9 mm, Merk Smith & Wesson, in elk geval een vuurwapen als bedoeld
in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, en/of
- munitie, te weten 8, althans een of meer, patronen (kaliber 9 mm);
Artikel 3 Vuurwapenverordening

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Volgens de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad houden in het geval van medeplegen de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral in dat er sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 24 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6581). De kwalificatie medeplegen is voorts slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Hiervan is niet gebleken.
Ook de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid is naar het oordeel van het gerecht onvoldoende komen vast te staan.
Medeplichtigheid als bedoeld in artikel 1:124 onder 1° of 2° van het Wetboek van Strafrecht vereist dat het opzet van verdachte al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op zowel de eigen hulpverlening als op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (gronddelict).
Het gerecht is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het opzet van de verdachte – al dan niet in voorwaardelijke vorm – was gericht op het door de medeverdachten gepleegde misdrijf zoals omschreven in de tenlastelegging, dan wel op een onderdeel daarvan. Uit de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden afgeleid dat verdachte op de hoogte was van het plan dat de medeverdachten een gewapende overval zouden plegen. Naar het oordeel van het gerecht is evenmin gebleken dat sprake is geweest van een situatie waarin verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het door hem geleverde vuurwapen gebruikt zou worden bij de tenlastegelegde overval dan wel een ander misdrijf dat hiermee voldoende verband houdt. Het gerecht neemt hierbij in aanmerking dat de enkele mogelijkheid dat het vuurwapen door de medeverdachten gebruikt zou worden bij een dergelijk misdrijf voor het aannemen van voorwaardelijk opzet niet voldoende is.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde onder feit 2 heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Feit 2
dathij, in
of omstreeksde periode van 1 maart 2015 tot en met 25 oktober 2015, in Aruba
zonder machtiging van de minister van Justitie of een door hem aangewezen ambtenaar,
voorhanden heeft gehad:
- een pistool kaliber 9 mm, Merk Smith & Wesson, in elk geval een vuurwapen als bedoeld
in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, en
/of
- munitie, te weten 8,
althans een of meer,patronen
(kaliber 9 mm).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een geladen vuurwapen in zijn bezit gehad en heeft dit vuurwapen op de openbare weg aan anderen overgedragen. Deze anderen hebben vervolgens met dit vuurwapen een ernstige misdrijf gepleegd. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens en munitie veroorzaakt gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving en brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich mee. Verdachte heeft zich hieraan niets gelegen laten liggen en alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Gelet hierop is oplegging van een vrijheidsontnemende straf geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte houdt het gerecht rekening met het feit dat hij niet eerder ter zake van een soortgelijk feit is veroordeeld en de omstandigheid dat hij openheid van zaken heeft gegeven.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur. Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan een misdrijf schuldig te maken.

9.Benadeelde partij(en)

Nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde feit, worden de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is mede gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:62 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien (18) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip dat de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van (het onvoorwaardelijke gedeelte van) de opgelegde straf;
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in hun vorderingen niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.T. Paulides en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 11 maart 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.