Uitspraak
Vonnis van 13 april 2016
Behorend bij K.G. nr. 402 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding tussen:
Eiser,
wonende in [woonplaats],
eiser, hierna te noemen: de verhuurder,
gemachtigde: de advocaat mr. G. Sjiem Fat,
tegen:
Gedaagde,
wonende in [woonplaats],
gedaagde, hierna ook te noemen: de huurder,
niet verschenen.
1.DE PROCEDURE
Eiser heeft op 1 maart 2016 een verzoekschrift in kort geding ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 31 maart 2016. Ter zitting is eiser bij zijn gemachtigde voornoemd verschenen. De huurder is niet verschenen. Eiser heeft zijn verzoekschrift mondeling toegelicht, waarna vonnis is bepaald op heden.
2.DE FEITEN
2.1
Partijen zijn mondeling een huurovereenkomst overeengekomen dat de huurder een appartement van eiser gelegen te [perceelnummer], Appartement [..], hierna het gehuurde, zal huren tegen een huurprijs van Afl. 1000,- per maand.
2.2
De huurder heeft over de periode van september 2015 tot en met januari 2016 verzuimd om de maandelijkse huurprijs aan eiser te betalen, noch heeft hij over die periode de kosten voor elektra aan eiser vergoed.
2.3
Bij brief van 11 januari 2016 van de verhuurder is de huurder schriftelijk in gebreke gesteld om de achterstallige huur over de periode van september 2015 tot en met januari 2016 voor een bedrag van Afl. 6.250,62 te betalen, bij gebreke waardoor verdere maatregelen tegen hem zal worden genomen. Op diezelfde dag hebben partijen een betalingsregeling getroffen, die niet door de huurder werd nageleefd.
2.4
Bij brief van 29 januari 2016 is de huurder bericht dat eiser met toepassing van artikel 6:625 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba de tussen hen overgekomen huurovereenkomst buitenwettelijk heeft ontbonden en is de huurder verzocht om het gehuurde te ontruimen.
2.5
Bij brief van 24 februari 2016 is de huurder wederom geattendeerd om het gehuurde te ontruimen. Ook de levering van elektra aan die woonruimte is stopgezet.
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1
Eiser vordert, kort gezegd, de ontruiming van het gehuurde binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis met afgifte van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort, met machtiging om bij gebreke hiervan, de ontruiming te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm op kosten van de huurder, met veroordeling van de huurder in de kosten van dit geding.
3.2
De huurster is niet verschenen en heeft ook geen verweer gevoerd.
4.DE BEOORDELING
4.1
Bij de vorderingen bestaat een voldoende spoedeisend belang.
4.2
De huurder is behoorlijk opgeroepen, maar is desondanks niet in dit geding verschenen en heeft ook geen verweer gevoerd of uitstel gevraagd. Artikel 79 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat er tegen een niet verschenen gedaagde verstek wordt verleend en de vordering wordt toegewezen, tenzij die de rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Tegen de huurder is verstek verleend.
4.3
Nu het spoedeisend belang bij de vordering vast is komen te staan en gelet op het feit dat de huurder langdurig in gebreke is gebleven om aan zijn verplichting te voldoen de achterstallige huurpenningen te betalen, komt het de voorzieningen rechter aannemelijk voor dat de vordering tot ontruiming in de bodemprocedure voor toewijzing in aanmerking komt.
4.4
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de vordering tot ontruiming van het gehuurde zal worden toegewezen, met dien verstande dat het gerecht de huurder meer tijd zal gunnen om het gehuurde te ontruimen zoals door eiser is gevorderd. Het gerecht stelt de termijn voor de ontruiming vast op 30 dagen na de betekening van deze uitspraak.
4.5
De huurder zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze worden begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 225,80 aan deurwaarderskosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris overeenkomstig het bepaalde in het Liquidatietarief, onder waardering van het belang van de zaak in kort geding.
5.DE BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
- veroordeelt de huurder om binnen 30 dagen na betekening van deze uitspraak de woning te [perceelnummer], Appartement […] te ontruimen, met medeneming van alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze laatste niet het eigendom zijn van eiser, met machtiging aan eiser om bij gebreke hiervan, de ontruiming te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm;
- veroordeelt de huurder in de kosten van deze procedure, die begroot worden op een totaal bedrag van Afl. 1.675,80, bestaande uit Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 225,80,- aan deurwaarderskosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.