In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Eiser, vertegenwoordigd door mr. C.H. Lejuez, een kort geding aangespannen tegen de Arubaaanse Luchtvaart Maatschappij N.V. (ALM), vertegenwoordigd door mr. M.H.J. Kock. Eiser vordert betaling van Afl. 549.495, die volgens hem een opeisbare vordering is op ALM. De achtergrond van de zaak betreft een geschil binnen de directie van ALM en de aandeelhouders na het overlijden van de belangrijkste aandeelhouder. Eiser was eerder geschorst als statutair directeur van ALM en heeft in het verleden een vonnis gekregen waarin hij werd veroordeeld tot betaling van een bedrag aan een derde partij.
De voorzieningenrechter heeft de spoedeisendheid van de vordering van Eiser erkend, omdat hij na zijn schorsing als CEO van ALM van inkomsten verstoken is geraakt. De rechter oordeelt dat de vordering van Eiser voldoende duidelijk is en dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de vordering zoals die in de jaarrekening is opgenomen. De rechter heeft ook overwogen dat ALM onvoldoende bewijs heeft geleverd voor hun verweer tegen de vordering van Eiser.
Uiteindelijk heeft de rechter ALM veroordeeld tot betaling van Afl. 172.500, aan Eiser, te vermeerderen met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 13 april 2016 door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier.