ECLI:NL:OGEAA:2016:285

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 april 2016
Publicatiedatum
2 mei 2016
Zaaknummer
K.G.440 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding tussen Eiser en Arubaaanse Luchtvaart Maatschappij N.V. over betaling van een vordering in rekening-courant

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Eiser, vertegenwoordigd door mr. C.H. Lejuez, een kort geding aangespannen tegen de Arubaaanse Luchtvaart Maatschappij N.V. (ALM), vertegenwoordigd door mr. M.H.J. Kock. Eiser vordert betaling van Afl. 549.495, die volgens hem een opeisbare vordering is op ALM. De achtergrond van de zaak betreft een geschil binnen de directie van ALM en de aandeelhouders na het overlijden van de belangrijkste aandeelhouder. Eiser was eerder geschorst als statutair directeur van ALM en heeft in het verleden een vonnis gekregen waarin hij werd veroordeeld tot betaling van een bedrag aan een derde partij.

De voorzieningenrechter heeft de spoedeisendheid van de vordering van Eiser erkend, omdat hij na zijn schorsing als CEO van ALM van inkomsten verstoken is geraakt. De rechter oordeelt dat de vordering van Eiser voldoende duidelijk is en dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de vordering zoals die in de jaarrekening is opgenomen. De rechter heeft ook overwogen dat ALM onvoldoende bewijs heeft geleverd voor hun verweer tegen de vordering van Eiser.

Uiteindelijk heeft de rechter ALM veroordeeld tot betaling van Afl. 172.500, aan Eiser, te vermeerderen met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 13 april 2016 door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 13 april 2016
Behorend bij K.G.440 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiser,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. C.H. Lejuez,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBAANSE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: ALM,
gemachtigde: de advocaat mr. M.H.J. Kock.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de pleitnota van ALM;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 31 maart 2016.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
In de jaarrekening van de jaren 2012, 2013 en 2014, welke jaarrekeningen door de aandeelhoudersvergadering (en uiteindelijk de ultimate benificiary owner) op 9 november 2015 goedgekeurd zijn is een vordering in rekening-courant ten gunste van Eiser opgenomen van Afl. 549.495,.
2.2
Binnen de directie van ALM alsook tussen de aandeelhouders is na het overlijden van de (belangrijkste) ultimate beneficionary owner (verder: ubo) onmin ontstaan. Eiser is bij vonnis in kort geding van 2 maart 2016 geschorst als statutair directeur/CEO van ALM, handelend onder de naam Aruba Airlines.
2.3
Bij vonnis van dit gerecht van 17 februari 2016 is Eiser veroordeeld om aan […] (verder: Y) een bedrag van US$ 48.500, te vermeerderen met wettelijke rente (vanaf 22 februari 2012 zo blijkt uit het vonnis) te betalen in verband met een aandelenverkoopovereenkomst, te vermeerderen met Afl. 10.264,54 aan proceskosten. Door Y is onder ALM executoriaal derdenbeslag ten laste van Eiser gelegd.
2.4
Uit een door de, zijdens voorzieningenrechter aangestelde, interim-directeur opgestelde brief van 24 februari 2016 blijkt dat Eiser US$ 173.107, heeft doen overmaken of opgenomen van de rekening van ALM. Uit een bankafschrift van de Bank of America van 6 februari 2016 blijkt dat Eiser namens Black Brother N.V. een bedrag van US$ 23.000, op de rekening van ALM heeft gestort. ALM maakt in verband daarmee bij brief van 24 februari 2016 aanspraak op terugbetaling van US$ 150.107,.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert – kort gezegd – veroordeling van ALM tot betaling van Afl. 549.495, met veroordeling van ALM tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Eiser grondt de vordering erop dat hij een opeisbare vordering heeft op ALM en met spoed over dat geld moet beschikken.
3.3
ALM voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van Eiser in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
ALM betwist allereerst de spoedeisendheid van de vordering van Eiser. Dat verweer wordt verworpen. Voldoende aannemelijk is dat Eiser na of in verband met zijn schorsing als CEO van de ene op de andere dag van inkomsten verstoken is. Niet gesteld en ook niet aannemelijk is dat Eiser over andere middelen beschikt om in zijn levensonderhoud te voorzien en zijn schuldeisers te betalen. Niet voldoende gemotiveerd gesteld is dat Eiser wel over alternatieve inkomsten of ander vermogen kan beschikken. Dat in de financiële positie van Eiser binnen afzienbare termijn een verandering komt is niet aannemelijk.
4.2
Anders dan ALM betoogt is de vordering van Eiser voldoende duidelijk. Die blijkt immers uit de goedgekeurde jaarrekeningen. Die goedkeuring heeft plaatsgevonden voordat de bestuurscrisis in Aruba Airlines uitbrak. Volgens verklaring van Eiser ter zitting is het bedrag het resultaat van overleg tussen hem en de (groot) aandeelhouder, althans de ubo. Een dergelijke afspraak tussen de CEO (en in wezen ooit de oorspronkelijk oprichter van de luchtvaartmaatschappij) en de (groot) aandeelhouder/ubo komt de voorzieningenrechter niet onwaarschijnlijk voor. In kort geding is daarom geen aanleiding te veronderstellen dat de rekening-courant verhouding door of in opdracht van Eiser is gemanipuleerd. Daarvoor heeft ALM, op wie in dit verband de stelplicht rust, niet voldoende naar voren gebracht.
Dat Eiser daarna in verband met de bestuurscrisis twijfelachtig zou hebben gehandeld brengt dan ook in kort geding nu niet mee, dat aan de juistheid van de vordering zoals die uit de jaarrekening blijkt in zodanig mate moet worden getwijfeld dat de vordering daarom moet worden afgewezen.
4.3
Ter zitting heeft Eiser aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verrekening met, althans aftrek van hetgeen hij van ALM ontvangen heeft. Tussen partijen is in dat verband discussie over het bedrag van US$ 23.000,. De voorzieningenrechter is van oordeel dat ALM daarmee al rekening heeft gehouden zodat een bedrag van (afgerond) US$ 150.100, (afgerond Afl. 270.000,) in mindering wordt gebracht. Daarnaast is executoriaal beslag gelegd voor een bedrag van (inclusief rente en kosten omgerekend en afgerond) US$ 60.000, welk bedrag ALM niet aan Eiser kan uitkeren maar aan […] moet betalen. Ook dat bedrag van omgerekend en afgerond Afl. 107.000, komt in mindering op de vordering.
4.4
De overige vorderingen die ALM stelt op Eiser te hebben laten zich niet eenvoudig begroten zodat zeker in kort geding de gegrondheid van een daarop gebaseerd verrekeningsverweer niet eenvoudig vast te stellen is (art. 6:136 BW).
4.5
Alles bij elkaar is een bedrag van (afgerond) Afl. 172.500, in kort geding toewijsbaar.
4.6
Met betrekking tot de belangenafweging en het restitutierisico overweegt de voorzieningenrechter nog dat de vordering van Eiser tot bovenstaand (afgerond) bedrag min of meer spijkerhard is. Dat leidt, ook afgezet tegen het incassorisico, tot een belangenafweging in het voordeel van Eiser. Nu volgens Eiser zelf de financiële situatie bij ALM niet rooskleurig is zal de termijn voor betaling ruimer gesteld worden dan door Eiser verlangd. Toewijzing van een dwangsom is niet aan de orde. Een dwangsom wordt immers niet opgelegd in geval van veroordeling tot betaling van een geldsom zoals Eiser vordert (artikel 611a Rv.).
4.7
Nu beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt ALM, uiterlijk binnen 120 dagen na betekening van dit vonnis, tot betaling aan Eiser van een bedrag van Afl. 172.500,, te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom vanaf 120 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.