Uitspraak
Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap, Dienst uitvoering onderwijs,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, aangespannen door de Staat der Nederlanden, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, tegen een gedaagde wonend te Aruba, is de vordering van eiseres gericht op de terugbetaling van een studieschuld. De eiseres vordert een bedrag van € 2.184,17, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente, als gevolg van achterstallige betalingen over de jaren 2006-2008. De gedaagde heeft de hoogte van de vordering betwist en aangevoerd dat eiseres niet adequaat heeft aangetoond hoe de betalingen zijn verwerkt.
De procedure omvatte een inleidend verzoekschrift, een conclusie van antwoord, en conclusies van repliek en dupliek. Eiseres heeft ook een akte uitlating producties ingediend. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde eerder in rechte betrokken is geweest wegens achterstalligheid en dat er geen aflossingen hebben plaatsgevonden sinds de laatste procedure. De gedaagde heeft betoogd dat eiseres haar betalingen niet goed heeft verwerkt, maar de rechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres voldoende is onderbouwd.
De rechter heeft geconcludeerd dat de gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak houdt in dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en dat de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres worden begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 20 april 2016 door mr. P.A.H. Lemaire in aanwezigheid van de griffier.