In deze zaak, die op 20 april 2016 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een kort geding tussen Eiseres en Gedaagde, die een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk eigenaar zijn van een woning. Eiseres vordert machtiging om de woning te verkopen en stelt dat Gedaagde zijn verplichtingen niet nakomt. Gedaagde verzet zich tegen de vordering en vordert in reconventie een gebruiksvergoeding van Eiseres voor het gebruik van de woning.
De voorzieningenrechter oordeelt dat Eiseres voldoende spoedeisend belang heeft bij het verkrijgen van het exclusieve gebruik van de woning, aangezien zij en haar dochter tijdelijk in een appartement verblijven. De rechter wijst de vordering van Eiseres toe en veroordeelt Gedaagde tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldoet. Daarnaast wordt Gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van Afl. 6.050 aan Eiseres, te vermeerderen met wettelijke rente.
De vordering in reconventie van Gedaagde wordt afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechter verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.