ECLI:NL:OGEAA:2016:316

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 februari 2016
Publicatiedatum
17 mei 2016
Zaaknummer
427 van 2015, P-2015/06929
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen bezit en/of aanwezig hebben van cocaïne in Aruba

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van meermalen in bezit en/of aanwezig hebben van cocaïne. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 18 september 2015 en 15 januari 2016, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara. De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, eiste een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen voorwerpen. De tenlastelegging omvatte het bezit van ongeveer 19130,7 gram cocaïne in de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 mei 2015.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie was ontvankelijk in zijn vervolging. Na het horen van de bewijsvoering, waaronder afgeluisterde telefoongesprekken en bevindingen van de politie, kwam het gerecht tot de overtuiging dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan. De verdachte werd schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen.

Bij de strafoplegging hield het gerecht rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor de gezondheid van gebruikers en de bijdrage van de verdachte aan het internationale drugscircuit. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en werden verschillende in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard. Het vonnis werd uitgesproken op 5 februari 2016 door rechter mr. M.T. Paulides.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1976 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans [...] gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 september 2015 en 15 januari 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. J.F.M. Zara.
De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. Voorts is onttrekking aan het verkeer gevorderd van de inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 8, zoals vermeld in de aan dit vonnis als bijlage gehechte "Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen" (hierna: de lijst). Tevens is verbeurdverklaring gevorderd van de voorwerpen onder de nummers 9, 10 en 20, zoals vermeld op de lijst.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 mei 2015 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid (ruwe) cocaïne (van ongeveer 19130,7 gram), zijnde (ruwe) cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen, althans enig zout van (ruwe) cocaïne en/of enige bereiding van (ruwe) cocaïne en/of haar zouten als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft verstrekt en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
een (ofmeer
)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 26 januari 2015 tot en met 25 mei 2015 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan nietopzettelijk een hoeveelheid
(ruwe)cocaïne
(van ongeveer 19130,7 gram), zijnde (ruwe) cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen, althans enig zout van (ruwe) cocaïne en/of enige bereiding van (ruwe) cocaïne en/of haar zouten als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft verstrekt en/of heeft vervoerd en/ofin bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
5. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverweging
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, waaronder de afgeluisterde telefoongesprekken gevoerd tussen de verdachte en een ander, de bevindingen van de politie tijdens de huiszoeking te [adres] (het appartement van de verdachte) en het rapport van het […]laboratorium […], leidt het gerecht af dat verdachte bij die ander meerdere malen hoeveelheden cocaïne bestelde en die ook geleverd kreeg. Voorts had verdachte in zijn appartement verschillende doosjes en een […]tas liggen met restanten cocaïne alsmede een plastic zakje inhoudende 28,9 gram cocaïne.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van cocaïne. Gelet op de inhoud van de tapgesprekken en de daaruit afgeleide door verdachte in de bewezen verklaarde periode bestelde hoeveelheden cocaïne in samenhang gezien met de bij hem in zijn appartement aangetroffen cocaïne is er naar het oordeel van het gerecht sprake van een dealerindicatie. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof, die vérstrekkende gevolgen heeft voor de gebruikers daarvan en voor de maatschappij. De handel in verdovende middelen gaat immers vaak gepaard met geweldcriminaliteit en leidt tot vele vormen van criminaliteit bij de verslaafden. Daarnaast heeft verdachte door zijn strafbare gedraging een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Oplegging van een vrijheidsontnemende straf van langere duur is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij niet eerder wegens een soortgelijk feit is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur. Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan een misdrijf schuldig te maken.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de in beslaggenomen voorwerpen aangeduid onder de nummers 1 tot en met 8 op de lijst, zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het tenlastegelegde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en die voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
B.
Verbeurdverklaring
De in beslag genomen voorwerpen aangeduid onder de nummers 9 en 10 op de lijst, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat die aan verdachte toebehoren en dat met behulp daarvan het feit is begaan of voorbereid, zullen verbeurd worden verklaard.
C.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast van de voorwerpen vermeld onder de nummers 11 tot en met 14 op de lijst, aan de verdachte, nu niet is gebleken dat die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Voorts zal de teruggave worden gelast van de in beslag genomen zwarte “[merk]”, voorzien van de kentekenplaat [kentekennummer] (nummer 20 op de lijst), aan de verdachte, nu er onvoldoende bewijs voorhanden is dat die is gebezigd bij het begaan van het strafbare feit of door middel van (de baten van) het strafbare feit is verkregen en derhalve evenmin vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21,1:62, 1:68, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hiervoor bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien (18) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuit-voerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
drie (3) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
verklaart verbeurdde in rubriek 9B genoemde voorwerpen;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9C genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.T. Paulides en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 5 februari 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.