ECLI:NL:OGEAA:2016:317

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 april 2016
Publicatiedatum
17 mei 2016
Zaaknummer
593 van 2015 en TUL: 59 van 2016, P-2015/10887 en TUL: P-2014/18913
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval met zwaar lichamelijk letsel en toerekeningsvatbaarheid

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte beschuldigd van diefstal in vereniging met geweld, waarbij zwaar lichamelijk letsel is toegebracht aan het slachtoffer. De feiten vonden plaats op 26 juli 2015, toen de verdachte samen met anderen een gewapende overval pleegde. De verdachte werd schuldig bevonden aan het in vereniging plegen van het delict, waarbij hij een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de overval. Het gerecht oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis, in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht jaar geëist, maar het gerecht legde uiteindelijk een gevangenisstraf van vijf jaar op. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd verplicht tot schadevergoeding van Afl. 50.000,--. Het gerecht oordeelde dat de verdachte niet kon worden ontslagen van strafbaarheid, ondanks het gebruik van alcohol en drugs, en dat de omstandigheden van de zaak een zware straf rechtvaardigden. De verdachte had eerder een voorwaardelijke straf opgelegd gekregen, die nu ook ten uitvoer werd gelegd.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], thans […] gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2016 en
1 april 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B.J. Huiskes.
De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primair, eerste alternatief, tenlastegelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) jaren, met aftrek van voorarrest.
Tevens is toewijzing gevorderd van het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij ten bedrage van Afl. 50.000,--, met oplegging aan de verdachte van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht.
Tot slot heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van het gerecht van 8 mei 2015 in de zaak met parketnummer P-2014/18913 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vijf maanden.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd.
De benadeelde partij, [benadeelde partij] heeft ter terechtzitting, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. G.F. Croes, terzake van de als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, een voorschot op de materiële geleden schade gevorderd ten bedrage van Afl. 50.000,--.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 26 juli 2015 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (of meer) (gouden) siera(a)d(en) (te weten een halsketting en/of een armband en/of een vingerring) en/of een mobiele telefoon (van het merk [merk] model [model]) en/of een geldbedrag van ongeveer USD 500,- en/of AWG 1000,-, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • die [slachtoffer] met bedekt(e) gezicht(en) heeft/hebben omsingeld en/of
  • die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of aan zijn lichaam getrokken en/of
  • een pistool of een revolver, althans een vuurwapen, op het gezicht/hoofd/lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden, althans dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
  • dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen, (ten overstaan van die [slachtoffer]) heeft/hebben doorgeladen en/of
  • voornoemde siera(a)d(en) en/of mobiele telefoon en/of geldbedragen (met kracht) van die [slachtoffer] heeft/hebben weggerukt/weggenomen en/of
  • (vervolgens) met dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen een schot op/in de richting van (het hoofd/gezicht van) die [slachtoffer] heeft/hebben gelost
zulks terwijl voornoemd feit voor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (schotwond in het hoofd en/of (gedeeltelijk) verlies van het gehoor en/of zicht met het rechteroog) ten gevolge heeft gehad.
(art. 2:291 lid 1 en 2 jo. art. 2:289 sub a Wetboek van Strafrecht)
EN/OF
dat hij op of omstreeks 26 juli 2015 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een (of meer) (gouden) siera(a)d(en) (te weten een halsketting en/of een armband en/of een vingerring) en/of een mobiele telefoon (van het merk [merk] model [model]) en/of een geldbedrag van ongeveer USD 500,- en/of AWG 1000,-, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • die [slachtoffer] met bedekt(e) gezicht(en) heeft/hebben omsingeld en/of
  • die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of aan zijn lichaam getrokken en/of
  • een pistool of een revolver, althans een vuurwapen, op het gezicht/hoofd/lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden, althans dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
  • dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen, (ten overstaan van die [slachtoffer]) heeft/hebben doorgeladen en/of
  • (vervolgens) met dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen een schot op/in de richting van (het hoofd/gezicht van) die [slachtoffer] heeft/hebben gelost
zulks terwijl voornoemd feit voor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (schotwond in het hoofd en/of (gedeeltelijk) verlies van het gehoor en/of zicht met het rechteroog) ten gevolge heeft gehad.
(art. 2:294 lid 1 en 3 jo. art. 2:291 lid 2 jo. art. 2:289 sub a Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair, eerste alternatief, tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of omstreeks26 juli 2015 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (of meer) (gouden
)siera
(a)d
(en
) (te weten een halsketting en
/ofeen armband
en/of een vingerring)en
/ofeen mobiele telefoon
(van het merk [merk] model [model]
)en
/of een geldbedrag van ongeveer USD 500,- en/of AWG 1000,-, althanseen hoeveelheid geld,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
(e)geweld en
/ofbedreiging met geweld onder meer hieruit bestond
(en
)dat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
):
  • die [slachtoffer] met bedekt
  • die [slachtoffer]
  • een pistool of een revolver, althanseen vuurwapen, op het gezicht/hoofd
    /lichaamvan die [slachtoffer]
    heeft/hebben gericht en
    /ofgericht gehouden,
    althansendat
    /die pistool of revolver, althansvuurwapen, aan die [slachtoffer]
    heeft/hebben getoond en
    /of
  • dat
  • voornoemde siera
  • (vervolgens) met dat/die pistool of revolver, althans vuurwapen een schot op/in de richting van (het hoofd/gezicht van) die [slachtoffer] heeft/hebben gelost
zulks terwijl voornoemd feit voor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel
(schotwond in het hoofd en
/of(gedeeltelijk) verlies van het gehoor en
/ofzicht met het rechteroog
)ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de bewijsmiddelen concludeert het gerecht dat de verdachte door zijn handelingen een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde gewapende overval waarbij sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met de overige medeverdachten. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van het delict in kwestie.
Het gerecht volgt, gelet op het verhandelde ter terechtzitting en de zich in het dossier bevindende stukken, de officier van justitie en de verdediging in de stelling dat onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte het schot heeft gelost met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden, gemakkelijker te maken dan wel de vlucht mogelijk te maken.
Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde strafverzwarende gevolg van het handelen van verdachte, in casu het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer [slachtoffer], is niet vereist dat sprake is van opzet van verdachte op dat gevolg. Bij het strafverzwarende gevolg als bedoeld in het tweede lid van artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht gaat het immers om een geobjectiveerd bestanddeel, dat aan de opzeteis is onttrokken. Wel is vereist dat er sprake is van een causaal verband en dat het gevolg redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend. Het gerecht is van oordeel dat het door het slachtoffer [slachtoffer] opgelopen zwaar lichamelijk letsel het directe gevolg is geweest van de door verdachte en zijn medeverdachten gepleegde overval en het daarbij afgeloste schot en dat dit gevolg ook aan verdachte en zijn medeverdachten kan worden toegerekend.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid en tweede lid jo artikel 2:289 aanhef en onder a van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Dat de verdachte onder invloed verkeerde van alcohol en drugs disculpeert hem niet. Immers, hij heeft zichzelf in deze situatie gebracht, terwijl als algemeen bekend mag worden verondersteld dat het gebruik van verdovende middelen, zeker in combinatie met alcohol, effect heeft op de psychische toestand, waaronder de mogelijkheid van gewelddadig gedrag. Dat de verdovende middelen door een ander aan hem zouden zijn verstrekt doet hier niet aan af. Niet is aannemelijk geworden dat verdachte deze middelen onder dwang heeft gebruikt.
Op 11 juni 2014 en 16 maart 2016 heeft J.O. van Vuurden, psycholoog, over verdachte gerapporteerd. Volgens de psycholoog is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van antisociaal gedrag. Verdachte vertoont de kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het risico van het herhalen van maatschappelijk geweld wordt door de psycholoog hoog ingeschat.
Deze conclusies zijn door de officier van justitie noch door de verdediging betwist. Het gerecht acht het voorts aannemelijk dat er een verband bestaat tussen de problematiek van de verdachte en de bewezen verklaarde feiten. De verdachte wordt gelet hierop ten aanzien van het bewezenverklaarde in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op het slachtoffer [slachtoffer], die in een doodlopende gang gelegen tussen [etablissement 1] en [etablissement 2] zat te telefoneren. Verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer onder bedreiging met een vuurwapen, dat door verdachte voor de ogen van het slachtoffer werd doorgeladen, beroofd van zijn sieraden, mobiele telefoon en een hoeveelheid geld. Tijdens de overval is het vuurwapen, dat verdachte op het slachtoffer had gericht, afgegaan en is het slachtoffer door een kogel in zijn hoofd geraakt waardoor hij zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat hij niet is overleden is een bijzonder gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte is te danken. Misdrijven als de onderhavige zijn ernstige misdrijven die behoren tot een categorie strafbare feiten die een grove inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken en meer in het bijzonder bij de directe slachtoffers. Slachtoffers van gewapende overvallen zoals de onderhavige lijden vaak langdurig onder de psychische gevolgen van zulke traumatische gebeurtenissen.
De verdediging heeft onder verwijzing naar de over verdachte uitgebrachte psychologische rapporten verzocht om toepassing van het jeugdstrafrecht.
Als hoofdregel geldt dat ten aanzien van verdachten van 18 jaar en ouder het strafrecht voor volwassenen van toepassing is. Voor toepassing van het jeugdstrafrecht moet een bijzondere reden zijn. Naar het oordeel van het gerecht valt uit de door de psycholoog uitgebrachte rapporten noch uit het verhandelde ter terechtzitting af te leiden dat verdachte dusdanig in zijn ontwikkeling is achtergebleven, dat op grond daarvan het jeugdstrafrecht moet worden toegepast.
Zoals hiervoor is overwogen dient de verdachte vanwege de bij hem aanwezige kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis voor dit feit enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd te worden. Met de psycholoog is het gerecht echter tevens van oordeel dat de aanwezigheid van de kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis bij verdachte een verhoogd recidiverisico met zich brengt.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij in 2015 is veroordeeld wegens verboden vuurwapenbezit. Dit heeft hem er niet van weerhouden bij het plegen van het onderhavige delict een vuurwapen te gebruiken.
In het licht van de ernst van het door verdachte gepleegde feit en de kans op herhaling is het gerecht van oordeel dat de maatschappij voor lange tijd beschermd dient te worden tegen het criminele gedrag van verdachte en dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

De teruggave aan verdachte zal worden gelast van de onder de hem in beslag genomen voorwerpen.

10.Benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft een voorschot op de materiële schade die hij als gevolg van het bewezen verklaarde feit zou hebben geleden gevorderd ten bedrage van Afl. 50.000,--.
Ter terechtzitting heeft hij aan de hand van overgelegde stukken uiteengezet dat die kosten ten aanzien van de materiële schade totaal tenminste Afl. 61.698,35 bedragen en bestaan onder meer uit:
Afl. 3.154,80 voor medische kosten;
Afl. 4.268,55 met betrekking tot het saldo van een autolening;
Afl. 18.945,-- voor de gestolen armband en ketting;
Afl. 31.580,-- wegens inkomstenderving;
Afl. 3.750,-- wegens een opgebouwde belastingschuld.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van de verdachte en diens medeverdachten bewezenverklaarde gepleegde feit zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vordering. De onder A genoemde medische kosten van Afl. 3.154,80 en onder C genoemde kosten van de gestolen ketting en armband ter hoogte van Afl. 18.945,-- zijn aan de hand van de overgelegde facturen en betalingsbewijzen voldoende onderbouwd en toewijsbaar. Ten aanzien van de onder D opgenomen post inkomstenderving overweegt het gerecht, dat voldoende is onderbouwd dat verdachte tenminste een schade van Afl. 27.900,20 heeft geleden. De vordering van de benadeelde partij van het bedrag van Afl. 50.000,-- is in dier voege toewijsbaar. De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De verdachte zal worden verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en, ten behoeve van de tenuitvoerlegging, nog te maken proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot Afl. 50.000,= ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door één (1) jaar hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Voorts wordt bepaald dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

11.Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf

Bij onherroepelijk vonnis van 8 mei 2015, gewezen onder parketnummer P-2014/18913, heeft het gerecht verdachte, ter zake overtreding van een bij of krachtens de Vuurwapen-verordening gesteld verbod, veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van vijftien (15) maanden, waarvan vijf (5) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee (2) jaren.
De officier van justitie vordert dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd was ten tijde van het indienen van de vordering door de officier van justitie nog niet geëindigd.
Het gerecht heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat het bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
Het gerecht is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan enig strafbaar feit, niet heeft nageleefd.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:26, 1:62 en 1:78 jo 1:58 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vijf (5) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9 genoemde voorwerpen;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij] -hoofdelijk in die zin dat als één (van de) mededader(s) heeft/hebben betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd- om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 50.000,- (zegge: vijftigduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partij van een bedrag van
Afl. 50.000,= (zegge: vijftigduizend florin), bij gebreke van volledige betaling of volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
één (1) jaar, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) mededader(s) aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van het strafvonnis in de zaak met parketnummer P-2014/18913 en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke jeugddetentie van
vijf (5) maandenopgelegd bij vonnis van 8 mei 2015.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.T. Paulides en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 22 april 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.