ECLI:NL:OGEAA:2016:320

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 mei 2016
Publicatiedatum
17 mei 2016
Zaaknummer
A.R. 1751 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van studiefinanciering en OV-schuld door DUO

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in persoon procedeerde. De procedure begon met een inleidend verzoekschrift dat op 12 augustus 2015 werd ingediend, gevolgd door een conclusie van antwoord op 21 oktober 2015 en een conclusie van repliek op 27 januari 2016. De gedaagde heeft geen conclusie van dupliek ingediend en heeft de vordering van DUO niet betwist.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de gedaagde had studiefinanciering ontvangen en een OV-kaart, maar deze financiering verviel per 1 september 2008. De gedaagde was verplicht om zijn studieschuld af te betalen en de OV-kaart in te leveren. Ondanks meerdere aanmaningen heeft de gedaagde de openstaande bedragen voor de jaartermijn van 2012 en de maandtermijnen van januari tot en met juni 2013 niet voldaan. DUO vorderde een totaalbedrag van € 8.140,84, bestaande uit de hoofdsom, incassokosten en rente.

In de beoordeling heeft DUO toegelicht dat de gedaagde niet tijdig de benodigde bewijsstukken voor een draagkrachtmeting heeft ingediend, wat leidde tot de beslissing van DUO om het verzoek niet meer in behandeling te nemen. De rechter oordeelde dat de gedaagde niet had gedupliceerd, waardoor de vordering van DUO als juist werd aangenomen. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken op 11 mei 2016.

Uitspraak

Vonnis van 11 mei 2016
Behorend bij A.R. 1751 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap, Dienst uitvoering onderwijs,
zetelend te ’s-Gravenhage,
EISERES, hierna ook te noemen: DUO
gemachtigde: advocaat mr. M.W.A. van der Gulik,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Gedaagde
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift dat op 12 augustus 2015 is ingediend;
- de conclusie van antwoord, genomen op de rolzitting van 21 oktober 2015;
- de conclusie van repliek met producties, genomen op de rolzitting van 27 januari 2016.
Gedaagde heeft geen conclusie van dupliek genomen. Tegen hem is op verzoek van DUO akte niet-dienen verleend.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Aan Gedaagde is studiefinanciering toegekend en hem is een OV-kaart verstrekt.
2.2
De studiefinanciering is per 1 september 2008 vervallen. Op Gedaagde rust de verplichting om de studieschuld af te betalen en om de OV-kaart in te leveren. Wegens onterecht kaartbezit is hij een vergoeding aan DUO verschuldigd.
2.3
Gedaagde heeft ondanks verschillende sommatiebrieven de jaartermijn van 2012 alsmede de termijnen januari 2013 tot en met juni 2013 onbetaald gelaten. Voorts heeft Gedaagde ondanks aanmaning de opgelegde vordering wegens onterecht OV-kaartbezit niet voldaan.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
DUO vordert dat het gerecht bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Gedaagde veroordeelt om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen het bedrag van € 8.140,84, zijnde de hoofdsom ad € 6.462,94 vermeerderd met incassokosten ad € 969,42 en rente berekend tot en met 29 juli 2015 ad € 708,47, nog te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 6.462,94 te berekenen vanaf 30 juli 2015, met veroordeling van Gedaagde in de kosten van het geding.
3.2
De vordering van DUO heeft betrekking op de nog openstaande jaartermijn van 2012 en de maandtermijnen januari 2013 tot en met juni 2013 alsmede de openstaande OV-schuld wegens onterecht bezit van een OV-studentenkaart over de maanden september tot en met december 2008.
3.3
Gedaagde voert verweer tegen de hoogte van de vordering en verwijt DUO dat zij geen betalingsregeling met hem heeft getroffen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bij conclusie van repliek heeft DUO de vordering nader toegelicht.
DUO heeft verder uitgelegd dat zij Gedaagde in de gelegenheid heeft gesteld om voor het jaar 2012 draagkrachtmeting aan te vragen middels het daarvoor bestemde formulier. Gedaagde heeft voor het jaar 2012 tijdig draagkrachtmeting aangevraagd, maar heeft nagelaten om alle nodige bewijsstukken mee te sturen. Bij e-mail d.d. 6 september 2012 en bij brief van 22 augustus 2012 heeft DUO Gedaagde op de ontbrekende bewijsstukken gewezen. Gedaagde heeft echter achterwege gelaten hierop te reageren. Als gevolg hiervan heeft DUO, bij besluit van 8 november 2013, besloten om het verzoek van Gedaagde niet meer in behandeling te nemen. Tegen die beslissing van DUO heeft Gedaagde geen bezwaar aangetekend, waardoor die beslissing formele rechtskracht heeft gekregen. Voorts licht DUO toe dat Gedaagde ook voor de jaren na 2012 geen draagkrachtmeting heeft aangevraagd. DUO legt verder uit dat Gedaagde voor elke termijn twee aanmaningen heeft ontvangen waarop duidelijk stond vermeld dat bij het uitblijven van betaling, de vorderingen overgedragen worden aan een deurwaarder. Tot slot licht DUO toe dat zij Gedaagde gesommeerd heeft om de OV-schuld wegens onterecht kaartbezit te voldoen. Ook in dit geval heeft DUO aangegeven dat de openstaande schuld via de deurwaarder zal worden ingevorderd. Aldus DUO.
4.2
Gedaagde heeft niet gedupliceerd. Daardoor staat de juistheid vast van hetgeen DUO bij repliek heeft gesteld. Dit brengt mee dat de vordering van DUO wordt toegewezen.
4.3
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht,
veroordeelt Gedaagde tot betaling aan DUO van een bedrag van € 8.140,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.462,94 vanaf 30 juli 2015
;
veroordeelt Gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van DUO worden begroot op Afl. 750,-- aan griffierecht, Afl. 225,63 aan explootkosten en Afl. 1.500,-- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W. van Schendel, rechter, en werd uitgesproken door mr. Y.M. Vanwersch, ter openbare terechtzitting van woensdag 11 mei 2016 in aanwezigheid van de griffier.