ECLI:NL:OGEAA:2016:328

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 mei 2016
Publicatiedatum
18 mei 2016
Zaaknummer
K.G. no. 682 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en vordering tot doorbetaling van loon in kort geding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, een beveiliger, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, haar werkgever, vanwege een ontslag op staande voet en een vordering tot doorbetaling van haar loon. Eiseres was sinds 1 september 2014 in dienst bij gedaagde en ontving een bruto loon van Afl. 8,50 per uur voor 45 uren per week. Eiseres heeft sinds 5 december 2015 niet meer gewerkt en heeft sindsdien geen loon ontvangen. Op 10 december 2015 heeft zij gedaagde verzocht om wedertewerkstelling en doorbetaling van haar loon.

Gedaagde heeft aangevoerd dat eiseres op 5 december 2015 op staande voet is ontslagen wegens ongeoorloofde afwezigheid. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde een eenmansonderneming is en dat hoofdelijke veroordeling niet aan de orde is. De rechter heeft de ontslagbrief van gedaagde, gedateerd 7 december 2015, in overweging genomen, waarin gedaagde stelt dat eiseres haar werkplek zonder toestemming heeft verlaten. Eiseres heeft echter verklaard dat zij haar werkplek tijdelijk heeft verlaten om haar cheque te verzilveren, wat zij niet buiten werktijd kon doen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het verlaten van de werkplek onder de gegeven omstandigheden niet kan worden aangemerkt als ernstig plichtverzuim dat een ontslag op staande voet rechtvaardigt. De rechter heeft de vordering van eiseres tot doorbetaling van haar loon toegewezen en het ontslag als nietig verklaard. Tevens is gedaagde veroordeeld tot het verstrekken van loonstroken en het vergoeden van de proceskosten aan eiseres. Dit vonnis is uitgesproken op 11 mei 2016 door mr. W.J. Noordhuizen.

Uitspraak

Vonnis van 11 mei 2016
K.G. no. 682 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiseres,
wonende te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood,
tegen:
Gedaagde,
gevestigd te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: Gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ingediend op 29 maart 2016;
- de overgelegde aantekeningen zijdens Eiseres ter zitting;
- de overgelegde producties zijdens Gedaagde ter zitting;
- de behandeling ter zitting van 28 april 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiseres is op 1 september 2014 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Gedaagde tegen een bruto loon van Afl. 8,50 per uur voor 45 uren per week. Haar laatste functie was beveiliger.
2.2
Eiseres heeft vanaf 5 december 2015 niet meer gewerkt en heeft sindsdien geen loon meer ontvangen van Gedaagde.
2.3
Eiseres heeft bij brief van 10 december 2015 wedertewerkstelling en doorbetaling van loon verzocht.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert - uitvoerbaar bij voorraad – hoofdelijke veroordeling van Gedaagde tot doorbetaling van haar loon totdat het dienstverband zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de vertragingsrente en vordert dat haar loonstroken vanaf december 2015 aan haar worden afgedragen, met veroordeling van Gedaagde in de proceskosten.
3.2
Eiseres grond haar vordering erop dat zij in dienst is van Gedaagde en bereid is de bedongen arbeid te verrichten.
3.3
Gedaagde voert hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat Gedaagde een eenmansonderneming is. De onderneming valt samen met Gedaagde en heeft geen separate rechtspersoonlijkheid. Dat is in de kop van dit vonnis reeds tot uitdrukking gebracht. Hoofdelijke veroordeling is daarom niet aan de orde.
4.2
Gedaagde stelt op 5 december 2015 Eiseres op staande voet te hebben ontslagen wegens ongeoorloofd afwezigheid. Volgens Gedaagde heeft Eiseres geen recht op doorbetaling loon, omdat Eiseres op 5 december 2015 op staande voet is ontslagen.
4.3
De door Gedaagde in dit geding overgelegde ontslagbrief gedateerd 7 december 2015 luidt, voor zover voor de beslissing in deze zaak van belang, als volgt:
Last Saturday the 5th of December 2015 you did leave your location without any communication with the office.
It is our staff not allowed to leave their location without consulting the office and see what the possibilities are. Through the fact that you did leave, your location stays understaffed which is a serious lack of responsibility.
For this reason we are forced to terminate our working agreement.
4.4
De voorzieningenrechter gaat er veronderstellende wijze vanuit dat de ontslagbrief van 7 december 2015 door Eiseres is ontvangen. De in de brief genoemde redenen zijn volgens Gedaagde immers de gronden waarop het ontslag door hem gerechtvaardigd wordt.
4.5
Gedaagde stelt dat Eiseres zonder toestemming haar werkplek heeft verlaten, waardoor de werkplek onderbezet achter is gebleven.
4.6
Eiseres erkent de werkplek te hebben verlaten. Eiseres wordt altijd per cheque betaald. In verband met het rooster van Eiseres valt haar werktijd steeds samen met de tijden waarop de bank open is. Eiseres moet daarom wel onder werktijd kort nadat zij deze krijgt haar cheque verzilveren en daarvoor het werk, in overleg met haar collega’s, korte tijd verlaten.
4.7
Door Gedaagde is niet bestreden dat Eiseres haar loon via cheque uitbetaald krijgt. Ook is door Gedaagde niet bestreden dat Eiseres gezien haar werkuren en de openingstijden van banken, de cheque niet kan verzilveren buiten werktijd, en het voor haar van belang is dat zij, kort na terhandstelling van haar cheque, deze kan verzilveren om haar kosten van levensonderhoud te betalen. Voorts is door Gedaagde niet bestreden dat andere werknemers dit ook doen gedurende werktijd, terwijl uit de ontslagbrief niet blijkt dat er in het geheel geen bewaking was, maar slechts dat de werkplek tijdelijk onderbemenst zou zijn geweest.
4.8
Naar oordeel van de voorzieningenrechter levert het verlaten van de werkplek door Eiseres onder die omstandigheden niet een zodanig ernstig plichtverzuim op dat dit het ontslag op staande voet rechtvaardigt.
4.9
Ter zitting heeft Gedaagde nog aangevoerd dat er nog andere klachten zijn over het functioneren van Eiseres, die (voor Gedaagde) reden waren voor het ontslag. Daarvan is evenwel geen melding gemaakt in de ontslagbrief van 7 december 2015. Ook is niet gesteld dat de andere redenen voor Eiseres kenbaar, aan het ontslag ten grondslag hebben gelegen. Deze blijven voor de beoordeling dus buiten beschouwing.
4.1
Volgens Gedaagde heeft Eiseres elders werk. Niet gebleken is dat dit een vaste functie is, terwijl Eiseres niet gemotiveerd weersproken betoogt dit werk via een uitzendbureau is. Dat heeft verhinderd dat zij beschikbaar was om het met Gedaagde overeengekomen werk te doen. Er is onvoldoende reden om de loonvordering te matigen. Terwijl evenmin valt aan te nemen dat Eiseres door het aanvaarden van werk via een uitzendbureau ontslag heeft genomen of afstand heeft gedaan van haar loonvorderingsrecht. De vordering tot doorbetaling loon zal worden toegewezen.
4.11
Met betrekking tot het verzoek van Eiseres om afgifte van Gedaagde van haar loonstroken vanaf december 2015 wordt dit ingevolge artikel 7A:1614pa BW toegewezen.
4.12
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Gedaagde de proceskosten van Eiseres moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
bepaalt dat het aan Eiseres gegeven ontslag bij brief van 7 december 2015 nietig is;
veroordeelt Gedaagde tot betaling aan Eiseres van het overeengekomen loon tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het loon over de desbetreffende loonbetalingsperiode moet zijn of worden betaald, tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt Gedaagde tot verstrekking van een schriftelijke opgave van loon vanaf 5 december 2016;
veroordeelt Gedaagde in de kosten van de procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van Eiseres worden begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 448,50 aan explootkosten en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 mei 2016 in aanwezigheid van de griffier.