ECLI:NL:OGEAA:2016:329

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 mei 2016
Publicatiedatum
18 mei 2016
Zaaknummer
K.G. no. 797 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens vermeende betrokkenheid bij diefstal

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, werkzaam bij Caribbean Mercantile Bank N.V. (CMB), een kort geding aangespannen na haar ontslag op staande voet. Eiseres was sinds 1 februari 2010 in dienst bij CMB en had een bruto loon van Afl. 2.800,-. Het ontslag vond plaats op 31 maart 2016, naar aanleiding van een incident waarbij haar zus beschuldigd werd van het stelen van een laptop uit een winkel. CMB stelde dat eiseres als 'accomplice' betrokken was bij de diefstal, hoewel zij zelf niet direct had gestolen. Eiseres betwistte de geldigheid van het ontslag en vorderde doorbetaling van haar loon vanaf 1 april 2016.

Tijdens de zitting op 28 april 2016 werd het verzoek van eiseres behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat CMB niet voldoende bewijs had geleverd dat eiseres actief betrokken was bij de diefstal. De videobeelden toonden geen bewijs van overleg of samenwerking tussen eiseres en haar zus tijdens de diefstal. De rechter concludeerde dat de beschuldigingen van CMB ongegrond waren en dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was. Eiseres kreeg gelijk en CMB werd veroordeeld tot doorbetaling van het salaris en het vergoeden van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in ontslagzaken, vooral in de bancaire sector waar integriteit en vertrouwen cruciaal zijn. De rechter adviseerde CMB om hun standpunt over de wedertewerkstelling van eiseres te heroverwegen, gezien de ernst van de beschuldigingen en de gevolgen voor de arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

Vonnis van 11 mei 2016
K.G. no. 797 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiseres,
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: Eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
Caribbean Mercantile Bank N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: CMB,
gemachtigde: de advocaat mr. G.B. Steward.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ingediend op 7 april 2016;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van 28 april 2016;
- de behandeling ter zitting van 28 april 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

4.1
Eiseres was sinds (uiterlijk) 1 februari 2010 in dienst van CMB tegen een bruto loon van Afl. 2.800,-. Haar laatste functie was credit card clerk.
4.2
Eiseres is bij brief van 31 maart 2016 op staande voet ontslagen. De ontslagbrief luidt, voor zover voor de beslissing in deze zaak van belang, als volgt:
You contacted Ms. [naam] and Mrs. [naam] to inform that you do not have anything to do with the robbery of a laptop that appeared in the media (awe24.com) and on which images you appear together with a third person and your mother. (…) Initially you did not want to provide the identification of the third person (you said that your mother has given this third person (in red on the video) a lift) however finally after some insistence you indicated that this third person is your sister. (…). After having seen the images provided by the store manager from the business “…” and having interviewed and obtained the declaration from the store manager, the bank cannot but conclude that you are an accomplice to the robbery. It is evident that your sister was consulting you when she stole the laptop. (…) We informed you that it was not necessary for you to request your sister to steal the laptop. Your involvement is evident through the consultation by your sister with you and you both leaving the premises as if nothing happened.As you know trust, integrity and honesty are highly valued moral requirements not only in general but especially in banking where higher standards are applicable. While you did not steal yourself and your being an accomplice to your sister’s actions did nog happen during working hours or on the premises of the bank, it is impossible for the bank to continue with your employment.
4.3
Eiseres heeft bij brief van 4 april 2016 de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van CMB tot doorbetaling van haar loon vanaf 1 april 2016 tot datum dat het dienstverband zal zijn beëindigd, met veroordeling van CMB tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat het ontslag nietig is.
3.3
CMB voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van Eiseres in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het ontslag op staande voet is erop gebaseerd dat Eiseres “accomplice” was bij de diefstal van een laptop door haar zus uit de winkel ….. In kort geding is aan de orde of voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure door CMB, op wie de stel- en bewijslast rust, bewezen zal worden dat – ruim genomen – Eiseres actief betrokken is geweest bij de diefstal van de laptop door haar zus. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dat niet het geval is.
4.2
CMB beroept zich vooral op videobeelden van de diefstal. Daarop is Eiseres niet te zien op het moment dat haar zus de laptop meeneemt. Het enige dat te zien is, is dat de zus met moeder en Eiseres de balie met daarop de laptop voorbij loopt en een paar seconden later weer terugkeert, de laptop aanraakt, om zich heen kijkt, het deksel van de laptop sluit en deze meeneemt.
Op geen enkel moment is op de video te zien dat de zus van Eiseres met haar overleg pleegt. Aangenomen al dat Eiseres op het moment van de diefstal in de buurt was, Eiseres is op de videobeelden op dat moment helemaal niet te zien, blijkt nergens uit dat zij heeft gezien dat haar zus de laptop meenam. Evenmin blijkt ergens uit dat sprake van voorafgaand overleg tussen beide zussen, laat staan overleg over het stelen van de laptop. De zus loopt na de diefstal alleen richting de uitgang. Zij wordt niet onmiddellijk gevolgd door Eiseres hetgeen doet vermoeden dat die op dat moment niet in de onmiddellijke nabijheid van haar zus was. Dat beide dames uiteindelijk kort na elkaar de winkel verlaten bewijst niet dat ze kort daarvoor in enig samenwerkingsverband de laptop hebben gestolen.
Op de opnames met een andere beveiligingscamera valt niks relevants te zien.
4.3
CMB onderbouwt de verdenking nog met enige verklaringen. Voor zover die verklaringen betrekking hebben op de interpretatie van de videobeelden gaat de voorzieningenrechter daaraan als irrelevant voorbij. Kennelijk komen de desbetreffende personen tot een andere conclusie dan de voorzieningenrechter. De conclusie van dhr. [naam], security investigator van CMB, dat Eiseres “was standing as what seemed a lookout for the sister” deelt de voorzieningenrechter niet. De verklaring van mw. [naam], jurist van CMB, over wat de winkelmanager heeft gezien en uitgelegd is te vaag om een conclusie op de baseren. De winkelmanager zelf baseert zijn verklaring grotendeels niet op eigen waarneming maar waarneming van dezelfde videobeelden als die ter zitting zijn getoond. Zijn interpretatie daarvan is kennelijk anders dan die van de voorzieningenrechter. De observatie dat hij, terwijl hij met de moeder sprak, zag dat Eiseres in zijn richting keek zegt niet zoveel en maakt bovendien niet duidelijk of dat op hetzelfde moment was als waarop de laptop gestolen werd en maakt in dat laatste geval duidelijk dat Eiseres en haar zus op dat moment kennelijk niet in overleg waren terwijl Eiseres op dat moment ook niet kan hebben gezien dat haar zus de laptop meenam.
4.4
De omstandigheid dat Eiseres in eerste instantie CMB niet naar waarheid heeft geïnformeerd, dat haar zus en geen haar verder onbekende derde de laptop had gestolen levert geen voldoende dringende reden op voor een ontslag op staande voet.
4.5
In kort geding kan niet anders geconcludeerd worden dan dat CMB Eiseres ten onrechte van actieve betrokkenheid bij de diefstal van een laptop heeft beticht. Dat is een ernstige beschuldiging, zeker in de richting van een bancair medewerker. De vordering tot loondoorbetaling komt voor toewijzing in aanmerking. De voorzieningenrechter heeft er kennis van genomen dat Eiseres graag weer aan het werk wil maar een vordering in die zin ontbreekt. CMB doet er evenwel verstandig aan om haar standpunt met betrekking tot wedertewerkstelling te heroverwegen, mede in het licht van de vraag of aan wie het eventueel (in hoge mate) toerekenbaar zal zijn als de arbeidsovereenkomst zou moeten worden ontbonden en wat daar dan voor vergoeding aan moet worden gekoppeld.
4.6
Als de in het ongelijk te stellen partij zal CMB de proceskosten van Eiseres moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
veroordeelt CMB om aan Eiseres met ingang van 1 april 2016 het haar toekomende salaris op de gebruikelijke betaaldagen te betalen totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
veroordeelt CMB in de kosten van de procedure, in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Eiseres worden begroot op Afl. 450, aan griffierecht, Afl. 225,80 aan explootkosten en Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 mei 2016 in aanwezigheid van de griffier.