In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot kinderalimentatie. De Voogdijraad heeft de man, die in persoon procedeert, verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 350,- per kind per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn twee minderjarige kinderen, geboren in respectievelijk 2012 en 2015. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 februari 2016 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 april 2016 waren de Voogdijraad, de moeder en de man aanwezig.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de moeder heeft het gezag over de minderjarigen en de man is de verwekker van de oudste minderjarige. Tijdens de zitting heeft de man bevestigd dat hij de verwekker is van de oudste minderjarige en heeft hij zich bereid verklaard om de gevraagde alimentatie te betalen. Het gerecht heeft daarom het verzoek ten aanzien van deze minderjarige toegewezen.
Echter, met betrekking tot de jongste minderjarige heeft de man twijfels geuit over zijn vaderschap, aangezien de moeder heeft gesuggereerd dat een ander de vader zou zijn. Het gerecht heeft geconcludeerd dat er onvoldoende duidelijkheid is over het biologische vaderschap van de man met betrekking tot de jongste minderjarige, waardoor het verzoek voor deze minderjarige is afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch op 17 mei 2016, en de man is veroordeeld tot betaling van de alimentatie voor de oudste minderjarige, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.