ECLI:NL:OGEAA:2016:334

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 mei 2016
Publicatiedatum
31 mei 2016
Zaaknummer
EJ nr. 246 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak betreffende minderjarigen en vaderschap

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot kinderalimentatie. De Voogdijraad heeft de man, die in persoon procedeert, verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 350,- per kind per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn twee minderjarige kinderen, geboren in respectievelijk 2012 en 2015. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 februari 2016 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 april 2016 waren de Voogdijraad, de moeder en de man aanwezig.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de moeder heeft het gezag over de minderjarigen en de man is de verwekker van de oudste minderjarige. Tijdens de zitting heeft de man bevestigd dat hij de verwekker is van de oudste minderjarige en heeft hij zich bereid verklaard om de gevraagde alimentatie te betalen. Het gerecht heeft daarom het verzoek ten aanzien van deze minderjarige toegewezen.

Echter, met betrekking tot de jongste minderjarige heeft de man twijfels geuit over zijn vaderschap, aangezien de moeder heeft gesuggereerd dat een ander de vader zou zijn. Het gerecht heeft geconcludeerd dat er onvoldoende duidelijkheid is over het biologische vaderschap van de man met betrekking tot de jongste minderjarige, waardoor het verzoek voor deze minderjarige is afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch op 17 mei 2016, en de man is veroordeeld tot betaling van de alimentatie voor de oudste minderjarige, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 17 mei 2016
Behorend bij EJ nr. 246 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en
[de man],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de man,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[de moeder], de moeder,
1. [de minderjarige 1], en
2. [de minderjarige 2], de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 5 februari 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 5 april 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de Voogdijraad bij mr. M. Ras-Pieternella en de moeder en de man in persoon.
De tussenuitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [geboortedatum] 2012 in Aruba geboren [de minderjarige 1] en op [geboortedatum] 2015 in Aruba geboren [de minderjarige 2] (hierna: de minderjarigen). De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarigen uit.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de man tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 350,- per kind per maand ingaande 1 maart 2016 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is erop gegrond dat de man de verwekker is van het kind. Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De verwekker van een kind is verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het door hem verwekte kind.
De minderjarige sub 1
4.2
Ter zitting heeft de man bevestigd dat hij de verwekker is van de minderjarige sub 1. Vervolgens heeft de man zich bereid verklaard om Afl. 350,-- per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van deze minderjarige. Het gerecht zal gelet hierop, het verzoek ten aanzien van de minderjarige sub 1 toewijzen.
De minderjarige sub 2
4.3
De man heeft ter zitting verklaard dat hij eraan twijfelt of hij de ook verwekker is van de minderjarige sub 2. Volgens de man heeft de vrouw hem verteld dat een ander de vader van deze minderjarige zou zijn. De vrouw heeft dit verder niet betwist.
4.4
Voor het bestaan van de op art 1:394 BW gebaseerde alimentatieverplichting is vereist dat de man de verwekker is van de minderjarige is. Nu de vereiste duidelijkheid ten aanzien van het biologische vaderschap van de man met betrekking tot de minderjarige sub 2 ontbreekt, zal het verzoek ten aanzien van minderjarige sub 2 worden afgewezen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1
veroordeelt [de man] om met ingang van 1 maart 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, aan de Voogdijraad te betalen een bedrag van Afl. 350,-- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2012 in Aruba,
5.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.3
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, ter zitting van 17 mei 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.