In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 17 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en DTH Television & Telecommunication Aruba N.V. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.A.V. Carlo, vorderde betaling van achterstallig loon na een ontslag op staande voet door DTH. De verzoeker stelde dat het ontslag onterecht was, omdat hij ziek was en niet in staat om te werken, en dat hij niet de mogelijkheid had gekregen om een doktersverklaring te overleggen. DTH, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, voerde aan dat de verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard en dat er een dringende reden voor ontslag was.
Tijdens de zitting op 23 februari 2016 heeft de verzoeker zijn standpunt toegelicht en gereageerd op het verweerschrift van DTH. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verzoeker niet in staat was om de kosten van de procedure te dragen en verleende hem verlof tot kosteloos procederen. Het Gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren en verwierp het verweer van DTH.
Het Gerecht concludeerde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, omdat de verzoeker niet in staat was om een doktersverklaring te overleggen door omstandigheden buiten zijn schuld. De loonvordering van de verzoeker werd toegewezen, maar het Gerecht beperkte de vordering tot zes maanden loon, rekening houdend met het feit dat de verzoeker tijdelijk werk had gevonden. DTH werd veroordeeld tot betaling van Afl. 10.800,-- aan achterstallig loon, vermeerderd met wettelijke rente en kosten van de procedure.