ECLI:NL:OGEAA:2016:340

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 mei 2016
Publicatiedatum
2 juni 2016
Zaaknummer
LAR nr. 800 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering inschrijving huwelijk in bevolkingsregister wegens schijnhuwelijk

In deze zaak gaat het om de weigering van het hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister om het huwelijk van appellanten, dat op 7 januari 2011 in Colombia is voltrokken, in te schrijven in het bevolkingsregister van Aruba. De weigering is gebaseerd op de conclusie dat het huwelijk een schijnhuwelijk betreft, dat is gesloten met het doel om [appellant 2] toelating tot Aruba te verschaffen. De appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar hun bezwaar is ongegrond verklaard. Vervolgens hebben zij beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

Tijdens de zitting op 18 april 2016 hebben de appellanten hun standpunt toegelicht, bijgestaan door hun advocaat, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de door verweerder verrichte onderzoeken, waaronder een vragenlijst en een interview met de betrokkenen. De rechter concludeert dat de onderzoeksresultaten voldoende zijn om de conclusie van verweerder te ondersteunen dat er sprake is van een schijnhuwelijk. De appellanten hebben niet overtuigend aangetoond dat de onderzoeksresultaten onjuist zijn of dat er sprake was van communicatieproblemen tijdens het interview.

De rechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de weigering van de inschrijving van het huwelijk op goede gronden is geweigerd en heeft het beroep van de appellanten ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.T. Paulides en werd uitgesproken op 23 mei 2016, waarbij de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.

Uitspraak

Uitspraak van 23 mei 2016
LAR nr. 800 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant 1] en
[appellant 2],
wonenden in Aruba,
APPELLANTEN
gemachtigde: de advocaat mr. B.A.R. Heinze
gericht tegen:
het hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen (procesgemachtigde DBSB).

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 24 april 2014 heeft verweerder afwijzend beslist op het verzoek van appellanten om het tussen hun op 7 januari 2011 in Colombia voltrokken huwelijk in te schrijven in het bevolkingsregister.
Tegen deze beschikking hebben appellanten op 5 juni 2014 bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 5 maart 2015 heeft verweerder het bezwaar van appellanten ongegrond verklaard.
Tegen deze beschikking hebben appellanten op 16 april 2015 beroep ingesteld bij het gerecht.
Verweerder heeft op 19 oktober 2015 een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 18 april 2016, alwaar appellanten zijn verschenen in persoon, bijgestaan door hun gemachtigde en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister, worden de voorschriften omtrent het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters en het doen der daartoe vereiste opgaven aan hen, die met het aanhouden der bevolkingsregisters zijn belast, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld.
2.2
Ingevolge artikel 22, negende lid, van het krachtens voormelde bepaling vastgestelde Landsbesluit bevolkingsregister wordt een gegeven omtrent een persoon niet ingeschreven, indien het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister van oordeel is dat dat gegeven in strijd is met de goede zeden of de openbare orde.
2.3
Verweerder heeft zijn aan zijn weigering tot inschrijving van het huwelijk tussen appellanten ten grondslag gelegd dat dit huwelijk een schijnhuwelijk betreft, gesloten met het doel toelating te verschaffen aan [appellant 2] tot Aruba. Verweerder acht de inschrijving van een dergelijk huwelijk in strijd met de openbare orde. Verweerder heeft zijn conclusie dat van een schijnhuwelijk sprake is gegrond op een door hem verricht nader onderzoek. Dit onderzoek is verricht aan de hand van een door betrokkenen ingevulde vragenlijst en een met betrokkenen gehouden interview. Naar aanleiding van het onderzoeksresultaat heeft verweerder geconcludeerd dat appellanten elkaar niet of nauwelijks kennen, nu door hen tegenstrijdige verklaringen werden afgelegd met betrekking tot hun eerste ontmoeting, de huwelijksaanvraag, de huwelijksvoltrekking, de dagelijkse gang van zaken en recente activiteiten.
2.4
Appellanten kunnen zich niet verenigen met de bestreden beschikking nu zij menen dat uit de omstandigheid dat eerst ruim twee jaar na het sluiten van het huwelijk de eerste poging is gedaan tot het verkrijgen van een verblijfstitel voor [appellant 2] kan worden afgeleid dat het huwelijk niet is gesloten met het (enkele) oogmerk [appellant 2] een verblijfstitel te verschaffen. Zij hebben voorts aangevoerd dat [appellant 2] Spaans spreekt en het Papiamento onvoldoende beheerst waardoor hij de vragen niet goed zou hebben begrepen.
2.5
Aan de hand van de door verweerder overgelegde onderzoeksresultaten is het gerecht van oordeel dat verweerder in redelijkheid de conclusie heeft kunnen trekken dat het huwelijk tussen betrokkenen een schijnhuwelijk betreft, met het doel toelating te verschaffen aan [appellant 2] tot Aruba. Dat deze onderzoeksresultaten niet voldoende objectief zijn, kan naar het oordeel van het gerecht niet worden staande gehouden. Dat het door verweerder verrichte onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd, is het gerecht evenmin gebleken. Hierbij is in aanmerking genomen dat appellanten niet hebben aangegeven in welk opzicht de gegeven antwoorden niet correct zijn weergegeven. De enkele stelling dat mogelijk sprake is geweest van communicatieproblemen in verband met de gebezigde taal, is in dit opzicht onvoldoende. Daarbij wordt er op gewezen dat verweerder onweersproken heeft gesteld dat de persoon die het interview heeft afgenomen, [naam werknemer], ook de Spaanse taal machtig is. Voorts blijkt uit het bij de processtukken gevoegde verslag van het gesprek van 24 maart 2014 dat [appellant 2] gericht en voldoende gedetailleerd antwoord heeft gegeven op de hem gestelde vragen. Verweerder heeft de inschrijving van het huwelijk derhalve op goede gronden geweigerd.
2.7
Het beroep is ongegrond.
2.8
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.T. Paulides, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).