ECLI:NL:OGEAA:2016:341
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing van vergunningaanvraag en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft appellant, wonende in Aruba, beroep ingesteld tegen de beschikking van de Minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport, die zijn aanvraag voor een koffiehuis- en restaurantvergunning had afgewezen. De Minister had eerder, op 14 oktober 2014, het bezwaar van appellant gegrond verklaard, maar de aanvraag opnieuw afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld, wat leidde tot een uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 juni 2015, waarin de eerdere beschikking werd vernietigd en de Minister werd opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Op 13 oktober 2015 verleende de Minister uiteindelijk de gevraagde vergunning, maar appellant stelde opnieuw beroep in op 19 november 2015, ditmaal met het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn en materiële schade.
Tijdens de zitting op 18 april 2016 heeft appellant zijn verzoek om schadevergoeding toegelicht, maar het Gerecht oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat hij eerder om schadevergoeding had verzocht. De Landsverordening administratieve rechtspraak biedt geen mogelijkheid voor een partij om kosten te vorderen zonder dat hier een verzoek aan vooraf is gegaan. Het Gerecht concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de bestreden beschikking geen beslissing bevatte over het verzoek om schadevergoeding. De rechter heeft de zaak op 23 mei 2016 afgesloten met de uitspraak dat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, en dat er geen wettelijke grondslag was voor een veroordeling in de kosten.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak kan worden ingesteld.