ECLI:NL:OGEAA:2016:342

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 mei 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
A.R. nr. 878 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betaling van buitengerechtelijke incassokosten door gedaagde aan Korpodeko

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de stichting Korpodeko, voorheen bekend als Fundashon Empresa Chiki Korsou, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in persoon procedeerde. De vordering betreft de betaling van buitengerechtelijke incassokosten en een hoofdsom van NAf. 87.657,70, vermeerderd met rente en proceskosten. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 28 oktober 2015, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 15 januari 2016. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.

Korpodeko vorderde een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, waarin de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij een betalingsregeling wenste, en betwistte de vergoeding voor de incassokosten. Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gedaagde nalatig is geweest in het doorgeven van adreswijzigingen, wat heeft geleid tot het niet ontvangen van aanmaningen.

Het Gerecht oordeelde dat Korpodeko niet onredelijk heeft gehandeld in het maken van incassokosten, maar dat het gevorderde bedrag voor deze kosten niet redelijk was. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van NAf. 87.657,70, vermeerderd met rente en een bedrag van NAf. 2.500,-- aan buitengerechtelijke incassokosten. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Korpodeko, die zijn begroot op Afl. 1.302,10 aan verschotten en Afl. 3.400,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 25 mei 2016.

Uitspraak

Vonnis van 25 mei 2016
Behorend bij A.R. nr. 878 van 2015.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de stichting
KORPORASHON PA DESAROYO DI KORSOU (KORPODEKO), voorheen genaamd FUNDASHON EMPRESA CHIKI KORSOU (FECK),
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
hierna ook te noemen: Korpodeko ,
gemachtigde: de advocaat mr. O.A. Martina,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 28 oktober 2015 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De ingevolge dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 15 januari 2016. Korpodeko is toen ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. … (directeur van Korpodeko). Gedaagde is in persoon ter zitting verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Korpodeko vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Gedaagde veroordeelt:
-om tegen bewijs van kwijting aan Korpodeko te betalen NAf. 87.657,70, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 10% jaarlijks gerekend vanaf 31 december 2014 tot aan de algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met
NAf. 13.148,66 aan buitengerechtelijke incassokosten;
-in de proceskosten.
2.2
Gedaagde voert verweer strekkende tot - zo het Gerecht begrijpt - afwijzing van de door Korpodeko verzochte vergoeding voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden en overigens tot verkrijging van een betalingsregeling.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Ter zake van de door Korpodeko gevorderde vergoeding voor kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte wordt het volgende verder overwogen. In weerwil van hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis heeft Gedaagde geen uittreksels van het bevolkingsregister van Curaçao en dat van Aruba overgelegd waaruit kon blijken op welke adressen Gedaagde precies stond ingeschreven vanaf februari 2003 tot heden. Daar komt bij dat Gedaagde in het licht van rechtsoverweging 2.7 van het tussenvonnis ter zitting heeft verklaard dat hij nooit enige adreswijziging heeft doorgegeven aan Korpodeko, terwijl hij - zoals reeds overwogen in het tussenvonnis - op grond van redelijkheid en billijkheid jegens Korpodeko gehouden was dat telkens wel te doen. Uit dit verwijtbaar nalaten van Gedaagde vloeit voort dat door zijn toedoen bedoelde aanmaningsbrieven telkens zijn gestuurd naar adressen waar Gedaagde niet langer woonde. Het gegeven dat die aanmaningen Gedaagde aldus (zoals gesteld door Gedaagde) telkens niet hebben bereikt komt en blijft voor zijn risico en rekening in de zin van het bepaalde in derde lid van artikel 3:37 BW, uit welke bepaling voortvloeit dat in de gegeven omstandigheden bedoelde aanmaningen (zijnde aan Gedaagde gerichte verklaringen van Korpodeko) evenwel telkens hun werking hebben.
3.3
Vorenstaande brengt mee dat niet gezegd kan worden dat Korpodeko zinloze niet voor vergoeding in aanmerking komende incassowerkzaamheden heeft verricht. Het is ook redelijk dat Korpodeko die werkzaamheden, die meer omvatten dan werkzaamheden of verrichtingen ter voorbereiding en instructie van de onderhavige zaak waarvoor ingevolge artikel 63a Rv de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn, heeft verricht. Naar het oordeel van het Gerecht is het door Korpodeko gevorderde bedrag in het licht van de omvang en aard van de door haar verrichte incassowerkzaamheden echter niet redelijk. Een te dezen door Gedaagde te vergoeden bedrag van Afl. 2.500,-- komt het Gerecht wel redelijk voor. Gedaagde zal ook tot betaling aan Korpodeko van dat bedrag worden veroordeeld.
3.4
Mede onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.5 van het tussenvonnis geldt resumerend dat Gedaagde zal worden veroordeeld om tegen bewijs van kwijting aan Korpodeko te betalen NAf. 87.657,70 (of het equivalent daarvan in Arubaans courant), te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 10% jaarlijks gerekend vanaf 31 december 2014 tot aan de algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met
NAf. 2.500,-- (of het equivalent daarvan in Arubaans courant) aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.5
Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Korpodeko, tot aan deze uitspraak begroot op (880,-- + 223,85 + 198,25 =) Afl. 1.302,10 aan verschotten en Afl. 3.400,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 7, ad Afl. 1.700,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt Gedaagde om tegen bewijs van kwijting aan Korpodeko te betalen
NAf. 87.657,70 (of het equivalent daarvan in Arubaans courant), te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 10% jaarlijks gerekend vanaf 31 december 2014 tot aan de algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met NAf. 2.500,-- (of het equivalent daarvan in Arubaans courant) aan buitengerechtelijke incassokosten;
-veroordeelt Gedaagde in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Korpodeko, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.302,10 aan verschotten en
Afl. 3.400,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 25 mei 2016 in aanwezigheid van de griffier.