Uitspraak
1.DE VERDERE PROCEDURE
4.DE VERDERE BEOORDELING
5.DE UITSPRAAK
woensdag 29 juni 2016voor akte uitlating aan de zijde van de vrouw;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In de zaak met nummer A.R. 2751 van 2014, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiseres, hierna aangeduid als de vrouw, een procedure aangespannen tegen de gedaagde, aangeduid als de man. De vrouw werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.AR. Bryson, terwijl de man werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. David G. Kock. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 10 februari 2016, waarin de vrouw de gelegenheid kreeg om te reageren op de vraag waarom zij de vaststellingsovereenkomst niet had ondertekend. In een akte van 6 april 2016 heeft de vrouw aangegeven dat er nog geen algehele overeenstemming tussen partijen bestaat en dat zij de zaak zo spoedig mogelijk wenst af te ronden.
Het gerecht heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de verdere procedure en heeft partijen aangespoord om opnieuw in gesprek te gaan om de laatste details te bespreken. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 29 juni 2016 voor een akte uitlating voortprocederen aan de zijde van de vrouw. Het gerecht heeft besloten om iedere verdere beslissing aan te houden totdat er meer duidelijkheid is over de stand van de zaak.
Het vonnis is uitgesproken op 25 mei 2016 door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, tijdens een openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak benadrukt het belang van communicatie tussen partijen om tot een oplossing te komen.