ECLI:NL:OGEAA:2016:353

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
E.J. no. 2804 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om kennelijk onredelijk ontslag afgewezen

In deze zaak heeft verzoeker [X] een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarin hij verzoekt om een verklaring van kennelijk onredelijk ontslag door zijn werkgever, Boogaard Assurantiën N.V. Het verzoek is gedaan in het kader van een arbeidsovereenkomst die op 20 oktober 2008 is aangegaan. Verzoeker heeft zich op 2 juli 2015 arbeidsongeschikt gemeld, maar heeft niet tijdig de gevraagde doktersverklaringen overgelegd. Boogaard heeft verzoeker herhaaldelijk verzocht om zich op het werk te melden en om bewijs van zijn arbeidsongeschiktheid te leveren. Uiteindelijk heeft Boogaard op 12 augustus 2015 verzoeker op staande voet ontslagen.

Tijdens de zitting op 15 maart 2016 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen gronden zijn om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit zijn arbeidsovereenkomst, door niet op het werk te verschijnen en geen deugdelijke verantwoording af te leggen voor zijn afwezigheid. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat Boogaard in redelijkheid niet kon worden gevergd om verzoeker nog langer in dienst te houden.

De beschikking van het Gerecht heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek van [X] en de veroordeling van [X] in de proceskosten aan de zijde van Boogaard, tot een bedrag van Afl. 1.800,--. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur op 24 mei 2016.

Uitspraak

Beschikking van 24 mei 2016
Behorend bij E.J. no. 2804 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[X],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mr. Marcolino Croes,
tegen:
de naamloze vennootschap
BOOGAARD ASSURANTIËN N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Boogaard,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 15 maart 2016.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat [X] samen met zijn gemachtigde ter zitting is verschenen. Boogaard is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [Y] en mw. [Z] (adjunct directeur respectievelijk directiesecretaresse van Boogaard). [X] heeft ter zitting gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om te reageren op het door Boogaard ingediende verweerschrift, zulks onder overlegging van een pleitnota. Vervolgens heeft Boogaard gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om te reageren op die reactie van [X].
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
X] verzoekt het Gerecht om - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. Boogaard uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag veroordeelt om aan [X] te betalen een door het Gerecht te bepalen billijkheidsvergoeding;
b. Boogaard veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Boogaard voert verweer en concludeert dat [X] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans tot afwijzing daarvan althans tot toewijzing daarvan voor maximaal Afl. 5.100,-- zonder die veroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren dan wel aan die verklaring de voorwaarde te verbinden dat [X] ten behoeve van Boogaard zekerheid stelt gelijk aan het bedrag tot betaling waarvan Boogaard wordt veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [X] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Boogaard wordt verworpen.
3.2
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet of onvoldoende bestreden staat tussen partijen mede op grond van overgelegde producties voorzover niet of onvoldoende bestreden het volgende vast.
3.2.1 [
X] is krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op 20 oktober 2008 in loondienst getreden van Boogaard als adviseur op de afdeling buitendienst tegen een (laatstelijk genoten) bruto maandloon van Afl. 5.110,--.
3.2.2
Op 2 juli 2015 heeft [X] zich arbeidsongeschikt gemeld bij Boogaard. Dat [X] op die dag arbeidsongeschikt was blijkt uit de verklaring van zijn huisarts dr. [A]. [X] is na 2 juli 2015 niet op zijn werk verschenen, omdat hij naar eigen zeggen nog steeds arbeidsongeschikt was.
3.2.3
Op 21 juli 2015 heeft Boogaard [X] verzocht haar in het bezit te stellen van doktersverklaring waaruit kon blijken dat [X] nog steeds arbeidsongeschikt was. Op 23 juli 2015 heeft Boogaard [X] nogmaals om zo’n verklaring verzocht, omdat [X] niet had voldaan aan het eerste verzoek. [X] heeft vervolgens een doktersverklaring overgelegd aan Boogaard waaruit blijkt dat [X] arbeidsongeschikt was op 22 en 23 juli 2015. Met betrekking tot de periode van 3 tot en met 21 juli heeft [X] geen verklaring van een dokter overgelegd inhoudende dat [X] gedurende die periode arbeidsongeschikt was.
3.2.4
De verklaring van voornoemde huisarts van [X] van 26 oktober 2015 vermeldt onder meer:

(…).
22-07-2015: (…); AO 22 + 23/07/2015
06-08-2015: komt voor AO-verklaring voor verlopen periode vanaf 23-07-2015 tot heden, uitgelegd dat onmogelijk is dit met terugwerkende kracht te doen.
14-10-2015: patient komt met verzoek voor verklaring van weigering AO-verklaring van 23/07 tot 06/08/2015, aan patient wordt weer uitgelegd dat het niet mogelijk is met terugwerkende kracht een AO-verklaring te geven.
(…).”.
3.2.5
Op 24 juli 2015 heeft Boogaard [X] verzocht verantwoording af te leggen voor zijn afwezigheid, bij gebreke waarvan [X] zich op zijn werk diende te melden.
3.2.6
Op 30 juli 2015 heeft Boogaard [X] verzocht contact met haar op te nemen, op welk verzoek [X] heeft gereageerd met de woorden “
Bedankt is goed”. [X] heeft vervolgens niets van zich laten horen.
3.2.7
Op 4 augustus 2015 heeft Boogaard [X] nogmaals gesommeerd of verzocht zich op zijn werk te melden. Nog diezelfde dag heeft [X] Boogaard laten weten dat hij geen uitvoering zal geven aan die sommatie of aan dat verzoek.
3.2.8
Op 5 augustus 2015 heeft Boogaard [X] nogmaals opgeroepen om op 6 augustus 2015 te komen werken, onder aanzegging aan [X] dat hij op staande voet zou worden ontslagen indien hij geen gehoor zou geven aan die oproep. Nadat Boogaard en [X] hierop met elkaar hebben gesproken, heeft Boogaard [X] aangezegd dat hij op 7 augustus 2015 op het werk moest verschijnen. [X] heeft ook hieraan geen gehoor gegeven.
3.2.9
Boogaard heeft [X] vervolgens aangezegd om zich op 10 augustus 2015 op het werk te melden, hetgeen [X] niet heeft gedaan. Boogaard heeft [X] op 10 augustus 2015 aangezegd om op 11 augustus 2015 op het werk te verschijnen, onder mededeling aan [X] en onder aanzegging aan [X] van de waarschuwing dat hij in strijd handelt met zijn arbeidsovereenkomst door hardnekkig te weigeren om te voldoen aan een redelijke opdracht. Op 12 augustus 2015 heeft Boogaard aan [X] de allerlaatste kans geboden om die dag voor 16:00 uur een doktersverklaring over te leggen aan Boogaard waaruit kon blijken dat hij vanaf 24 juli 2015 arbeidsongeschikt was. [X] heeft ook daar geen gehoor aan gegeven.
3.2.10
Boogaard heeft [X] op 12 augustus 2015 op staande voet ontslagen bij brief van gelijke datum.
3.3
Naar het oordeel van het Gerecht kon en kan van Boogaard in het licht van de hiervoor geschetste vaststaande feiten - in onderling verband gelezen en beschouwd - in redelijkheid niet worden gevergd om [X] nog langer in dienst te houden dan zij heeft gedaan. De stelling van [X], dat hij (net als iedere andere werknemer bij Boogaard) zelf mocht beoordelen of hij al dan niet arbeidsongeschikt was, kan hem niet baten. Die door Boogaard betwiste en niet door [X] ten bewijze aangeboden stelling mist immers, in het licht van het gegeven dat [X] op 2 juli 2015 wel een dokterverklaring aan Boogaard heeft overgelegd ter onderbouwing of verantwoording van zijn standpunt dat hij die dag arbeidsongeschikt was, voldoende nadere onderbouwing of uitleg. Dit klemt temeer omdat [X] blijkens de hiervoor onder 3.2.4 vermelde doktersverklaring kennelijk verlegen zat om een niet verkrijgbare AO-verklaring waarvan is gesteld noch gebleken dat die niet bestemd was voor Boogaard. Wel brengt dit één en ander mee dat [X] (de juistheid van) de stelling van Boogaard, dat iedere wegens arbeidsongeschiktheid niet op het werk verschijnende werknemer van Boogaard bewijs dient over te leggen van die arbeidsongeschiktheid, onvoldoende heeft weersproken. Die stelling komt daarom vast te staan, waarbij heeft te gelden dat het vereiste van Boogaard om bedoeld bewijs over te leggen niet als onredelijk of niet als een onredelijke opdracht heeft te gelden.
3.4
Hoewel daartoe meermalen door Boogaard verzocht of gesommeerd heeft [X] geen deugdelijke verificatoire verantwoording kunnen of willen afleggen aan Boogaard over de vraag waarom hij vanaf 3 juli 2015 tot en met 12 augustus 2015 niet op het werk is verschenen, en [X] heeft in bedoelde periode meermalen geen gehoor gegeven aan de onder die omstandigheden niet onredelijke opdracht van Boogaard om op zijn werk te verschijnen. Door aldus te handelen en te blijven handelen heeft de gewaarschuwde [X] zonder meer een dringende reden gegeven aan Boogaard voor ontslag. Er zijn geen omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel nopen. Bij dit alles wordt nog overwogen dat is gesteld noch gebleken dat het voor [X] (anders dan een AO-verklaring met terugwerkende kracht) onmogelijk was om bij zijn huisarts, dr. [A], een - zoals het hoort - op het heden en de toekomst ziende verklaring van arbeidsongeschiktheid te verkrijgen.
3.5
Nu Boogaard [X] rechtsgeldig of op goede grond op staande voet heeft ontslagen, bestaat er geen ruimte voor het oordeel dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. Dat brengt met zich dat het door [X] gevorderde zal worden afgewezen.
3.6 [
X] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Boogaard, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 900,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door [X] verzochte;
-veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Boogaard, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 24 mei 2016.