ECLI:NL:OGEAA:2016:370

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
8 juni 2016
Zaaknummer
A.R. no. 3019 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis over het karakter van een en/of bankrekening en de gevolgen bij overlijden van een mederekeninghouder

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 4 mei 2016 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen Eiseres en de Caribbean Mercantile Bank N.V. (CMB). De zaak betreft de vraag naar de eigendomsverhoudingen van een en/of bankrekening na het overlijden van een mederekeninghouder. Eiseres, die als erfgenaam is benoemd in de testamentaire beschikking van de overleden erflater, vordert dat CMB het saldo van de bankrekening aan haar afstaat. CMB betwist de ontvankelijkheid van Eiseres en stelt dat zij niet kan beschikken over het saldo zolang de eigendomsverhouding niet duidelijk is gemaakt.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat Eiseres als enige gerechtigd is tot de nalatenschap van de erflater, maar dat dit niet automatisch betekent dat zij ook kan beschikken over het saldo van de spaarrekening. De rechter heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en de algemene voorwaarden van CMB besproken, en geconcludeerd dat de bank gerechtigd is om het saldo pas uit te keren aan Eiseres als er overeenstemming is over de eigendomsverhoudingen. Het Gerecht heeft een comparitie van partijen gelast om verdere inlichtingen te verkrijgen en om te trachten tot een minnelijke regeling te komen. De comparitie is gepland voor 3 juni 2016, waarbij Eiseres en CMB verplicht zijn om aanwezig te zijn met hun gemachtigden.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken tussen mederekeninghouders en de rol van de bank in het geval van overlijden van een rekeninghouder. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 4 mei 2016
Behorend bij A.R. no. 3019 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van
Eiseres,
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
tegen
de naamloze vennootschap
CARIBBEAN MERCANTILE BANK N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: CMB,
gemachtigde: de advocaat mr. E.H.J. Martis,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 22 april 2015 blijkt uit vonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de conclusie van antwoord, met producties,
-de conclusie van repliek, met producties,
-de op 9 december 2015 genomen conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
[eiseres] vordert, zoals reeds omschreven in voormeld vonnis, dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis CMB:
-beveelt om het saldo van de CMB-bankrekening met nummer 102917701, alsmede hetgeen CMB verder voor wijlen […] onder zich mocht hebben, “
met bevrijdende werking” binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis aan CMB af te dragen aan Eiseres;
-veroordeelt in de proceskosten.
2.2
CMB concludeert dat Eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot voorwaardelijke afwijzing daarvan, in dier voege dat zolang Eiseres de eigendomsverhouding met betrekking tot het saldo van voormelde bankrekening niet op deugdelijke wijze inzichtelijk heeft gemaakt voor CMB en/of zolang [naam] (hierna: […]) niet heeft ingestemd met de door Eiseres beoogde afdracht of betaling door CMB aan Eiseres van het saldo van die bankrekening, alsmede tot veroordeling van Eiseres in de proceskosten.
2.3
Voorzover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat Eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van CMB wordt daarom verworpen.
3.2
Vast staat tussen partijen het volgende. Op 5 september 2002 heeft wijlen erflater (hierna: de erflater) een spaarbankboekje met nummer 102917701 geopend bij CMB. Op 17 augustus 2005 is het spaarbankboekje door de erflater omgezet in een zogeheten en/of spaarbankboekje (hierna: de spaarrekening), waarbij […] als mederekeninghouder van de spaarrekening is toegevoegd. De erflater is overleden op 3 november 2009. Bij uiterste wilsbeschikking heeft de erflater over zijn nalatenschap beschikt, krachtens welke hij onder last van een legaat Eiseres tot enig erfgenaam heeft benoemd. Uit de bij het verzoekschrift overgelegde notariële verklaring van erfrecht volgt dat de erflater op 24 december 1959 in de algehele gemeenschap van goederen is gehuwd met [naam vrouw] (hierna: vrouw). Uit dat huwelijk is Eiseres geboren. Voormeld huwelijk werd ontbonden door het overlijden van de erflater. [vrouw] is ongehuwd ab intestato overleden op 20 juni 2012, en heeft Eiseres als enig erfgenaam achtergelaten. Van de nalatenschap van [vrouw] maakte deel uit de helft van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van haar en de erflater.
3.3
Uit vorenstaande volgt, zoals impliciet ook staat vermeld in overgelegde verklaring van erfrecht, dat Eiseres als enige gerechtigd is tot de facto de hele nalatenschap van de erflater, en dat Eiseres uit dien hoofde gerechtigd is tot of eigenaar is van het aan het ten tijde van zijn overlijden aan de erflater toebehorende deel van de spaarrekening (waarover hierna meer).
3.4
Dat brengt naar het oordeel van het Gerecht nog niet mee dat Eiseres in de plaats van de erflater kan beschikken over het saldo van de spaarrekening (hierna: het saldo) of een deel daarvan. In geval van een en/of rekening geldt ten aanzien van de mederekeninghouders onderling dat zij elkaar met medeweten en goedkeuring van de bank over en weer (al dan niet stilzwijgend) hebben gevolmachtigd in de zin van het eerste lid van artikel 3:61 BW om (zonder verdere medewerking van de ander) naast het eigen deel van het saldo ook te beschikken over het aan de ander toebehorende deel van het saldo. Dat gegeven zegt verder niets over de ‘eigendomsverhoudingen’ (lees strikt genomen: de omvang van het aan iedere rekeninghouder in eigendom toebehorende vorderingsrecht op de bank) met betrekking tot het saldo van zo’n rekening.
3.5
Door het overlijden van de erflater is op de voet van artikel 3:72 aanhef sub a. en b. BW de door hem aan […] gegeven volmacht om ook te beschikken over zijn deel van het saldo en de door de erflater van […] verkregen volmacht om ook te beschikken over haar deel van het saldo geëindigd. Eén en ander betekent dat […] vanaf het overlijden van de erflater alleen over het aan haar toebehorende deel van het saldo kan beschikken en dat Eiseres gerechtigd is tot het aan de erflater toebehorende deel daarvan. Eiseres kan niet beschikken over dat deel, want Eiseres is immers geen mederekeninghouder van de spaarrekening. Het is dan ook terecht en zonder meer zorgvuldig dat CMB niet tot uitkering aan Eiseres van het saldo overgaat, zolang niet vast staat dat het saldo aan Eiseres in eigendom toebehoort of dat […] haar goedkeuring hecht aan die uitkering (hetgeen niet het geval is).
3.6.1
Artikel 32 van de te dezen toepasselijke algemene voorwaarden van CMB (hierna: artikel 32) bepaalt onder meer dat de CMB bij overlijden van een rekeninghouder gerechtigd is het saldo van die rekening met bevrijdende werking uit te keren aan degene of diegenen die in een notariële verklaring van erfrecht wordt of worden genoemd als erfgenaam of erfgenamen van die rekeninghouder.
3.6.2
Het beroep van Eiseres op artikel 32 faalt, omdat dit artikel naar zijn bewoordingen niet ziet op een rekening als de onderhavige maar op een bankrekening met alleen één rekeninghouder. Redelijke uitleg van dat artikel in geval van een rekening als de onderhavige brengt met zich dat bij overlijden van een mederekeninghouder de CMB gerechtigd is het aan die rekeninghouder toebehorende deel van het saldo van die rekening met bevrijdende werking uit te keren aan degene of diegenen die in een notariële verklaring van erfrecht wordt of worden genoemd als erfgenaam of erfgenamen van de overleden mederekeninghouder. Gesteld noch gebleken is in elk geval dat de partijen die betrokken waren bij het openen van de spaarrekening met artikel 32 hebben bedoeld iets anders af te spreken.
3.7
Artikel 32 biedt ruimte aan CMB om uitkering aan Eiseres (met bevrijdende werking jegens Erasmus) van (een deel van) het saldo op te schorten zolang, en dat is het geval, niet duidelijk is hoe de ‘eigendomsverhoudingen’ waren tot het saldo ten tijde van het overlijden van de erflater. Indien […] en Eiseres daar geen overeenstemming over weten te bereiken, zal één van hen zich op enig moment tot dit Gerecht dienen te wenden om de omvang vast te stellen van het aan die partij in eigendom toebehorende vorderingsrecht op CMB. Het zou echter beter zijn als […] en Eiseres dienaangaande wel tot overstemming weten te komen. Het is daarom dat het Gerecht overgaat tot het gelasten van een comparitie van partijen, als na te melden. Hoewel zij in deze rechtszaak geen partij is (geworden), nodigt het Gerecht […] uit om alsdan ook ter zitting te verschijnen, desgewenst met gemachtigde. Het Gerecht zal aldus verstaan.
3.8
Eiseres dient in persoon en CMB dient deugdelijk vertegenwoordigd ter comparitie te verschijnen, desgewenst samen met gemachtigden. CMB dient ter zitting kenbaar te maken aan het Gerecht en aan Eiseres hoeveel het saldo van de spaarrekening bedroeg per 3 november 2009 en hoeveel het saldo thans bedraagt. Indien zich na 3 november 2009 mutaties hebben voorgedaan met betrekking tot de spaarrekening dient CMB die eveneens kenbaar te maken aan het Gerecht en aan Eiseres.
3.9
Het Gerecht wijst partijen erop dat het uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen – ook in het nadeel van die partij – kan maken die het geraden zal achten.
3.1
De partij die zich ter comparitie op bescheiden wil beroepen, dient die stukken (niet zijnde pleitnota’s, want die worden - óók ter zitting - niet toegelaten)
uiterlijk één weekvóór de comparitie in fotokopie aan zijn wederpartij en aan de griffier van het Gerecht over te leggen.
3.11
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief aan ondergetekende rechter onder opgave van redenen een verzoek om uitstel in te dienen. Bij het verzoek om uitstel dienen tevens de verhinderdata te worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden na onderstaande dagbepaling. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden van die overmacht per brief aan ondergetekende rechter om uitstel te verzoeken.
3.12
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.H.M. van de Leur, rechter, op
vrijdag 3 juni 2016 om 14:30 uurin zaal A van het in Aruba te J.G. Emanstraat no. 51 gelegen gerechtsgebouw;
- bepaalt dat Eiseres dan in persoon aanwezig moet zijn en dat CMB dan vertegenwoordigd aanwezig moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen, desgewenst samen met hun respectieve gemachtigde;
- verstaat dat
[…]alsdan ook ter zitting aanwezig zal zijn, desgewenst samen met een gemachtigde, en draagt de griffier op om haar daartoe tijdig schriftelijk uit te nodigen;
- bepaalt dat CMB ter zitting kenbaar dient te maken aan het Gerecht en aan Eiseres hetgeen zij ingevolge rechtsoverweging 3.8 kenbaar moet maken;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 4 mei 2016.