In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een geschil tussen een vakvereniging en een naamloze vennootschap over de uitleg van een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) voor de periode 2012-2014. De vakvereniging, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.A. Ruiz, verzocht het Gerecht om de naamloze vennootschap, vertegenwoordigd door mr. M.E.D. Brown, te gelasten de cao na te komen. Dit omvatte onder andere een loonsverhoging voor werknemers en een bashi-premie. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 29 september 2015, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten en pleitnota's overhandigden.
Het Gerecht oordeelde dat de uitleg van de cao niet alleen op basis van de taalkundige betekenis van de bewoordingen mag plaatsvinden, maar ook andere relevante omstandigheden in acht moeten worden genomen. Hierbij werd de Haviltexnorm en de CAO-norm in overweging genomen. De Haviltexnorm staat toe dat alle omstandigheden meewegen, terwijl de CAO-norm zich beperkt tot omstandigheden die voor derden kenbaar zijn. Het Gerecht concludeerde dat de cao in principe elk jaar recht geeft op loonsverhoging, maar dat de specifieke tabel voor de jaren 2012-2014 niet van toepassing is op latere jaren.
De vorderingen van de vakvereniging werden afgewezen, en het Gerecht veroordeelde de vakvereniging in de proceskosten. De beschikking werd uitgesproken op 2 februari 2016 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.