ECLI:NL:OGEAA:2016:389

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juni 2016
Publicatiedatum
20 juni 2016
Zaaknummer
A.R. 357 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid rechter Aruba bij betekening en kennisgeving volgens het Haags Betekeningsverdrag

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de bevoegdheid van de rechter in Aruba met betrekking tot de betekening van stukken aan een buitenlandse rechtspersoon, Baluna LLC, die niet is verschenen. De zaak betreft een verzoekschrift dat op 4 maart 2016 is betekend aan de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, conform artikel 5 Rv. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de betekening of kennisgeving aan Baluna heeft plaatsgevonden, wat noodzakelijk is voor de voortgang van de procedure. De rechter heeft ambtshalve de griffier opgedragen om navraag te doen bij de directeur over de uitvoering van de betekening. De zaak is verwezen naar de parkeerrol, met de mogelijkheid om deze weer op de reguliere rol te brengen zodra de benodigde informatie is verkregen. De uitspraak is gedaan op 1 juni 2016 door rechter W.J. Noordhuizen, en de zaak is van belang in het kader van het Haags Betekeningsverdrag 1965, waar zowel Aruba als de Verenigde Staten partij bij zijn. Het gerecht overweegt dat, indien niet voldaan is aan de vereisten van betekening, de behandeling van het verzoek moet worden aangehouden totdat duidelijk is of aan de wettelijke voorschriften is voldaan.

Uitspraak

Vonnis van 1 juni 2016
Behorend bij A.R. 357 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GASA INC. N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Gasa,
gemachtigde: de advocaat mr. J.R. Wever,
tegen:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
BALUNA LLC,
hierna ook te noemen: Baluna,
te Miami Lakes, Florida, Verenigde Staten van Amerika,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de aantekeningen op de rolzitting van 11 mei 2016 waaruit blijkt dat Baluna niet is verschenen.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor rolbeschikking.

2.DE BEOORDELING

2.1
Uit het dossier blijkt dat het inleidend verzoekschrift op 4 maart 2016 overeenkomstig artikel 5 aanhef en onder 8 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv.) is betekend aan de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken.
2.2
Uit voorgaande bepaling blijkt dat de directeur de oorspronkelijke oproeping voor gezien dient te tekenen en ervoor zorg dient te dragen dat het desbetreffende stuk de belanghebbende ten spoedigste bereikt.
2.3
Dat daaraan uitvoering is gegeven blijkt niet uit het dossier. Het gerecht zal daarom ambtshalve de griffier opdragen ter zake navraag te doen bij de directeur.
2.4
Ambtshalve overweegt het gerecht voorts nog het volgende.
2.5
Land Aruba is sinds 27 juli 1986 partij bij het Haags Betekeningsverdrag 1965, zoals ook de Verenigde Staten van Amerika dat zijn.
2.6
Artikel 15 van het Haags Betekeningsverdrag, in de Nederlandse vertaling, luidt:
Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmede gelijk te stellen stuk ter betekening of kennisgeving overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag, naar het buitenland moest worden gezonden en de verweerder niet is verschenen, houdt de rechter de beslissing aan totdat is gebleken dat:
a.
a) hetzij van het stuk betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor de betekening of de kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen,
b) hetzij het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in dit Verdrag geregelde wijze, en dat de betekening of de kennisgeving, onderscheidenlijk de afgifte zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
Iedere Verdragsluitende Staat is bevoegd te verklaren dat zijn rechters in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een beslissing kunnen geven, ook als geen bewijs, hetzij van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a.
a) het stuk is toegezonden op een van de in dit Verdrag geregelde wijzen,
b) sedert het tijdstip van toezending van het stuk een termijn is verlopen die door de rechter voor elk afzonderlijk geval zal worden vastgesteld, doch die ten minste zes maanden zal bedragen,
c) in weerwil van alle daartoe bij de bevoegde autoriteiten aangewende pogingen geen bewijs kon worden verkregen.
Het bepaalde in dit artikel belet niet dat door de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of conservatoire maatregelen kunnen worden genomen.
2.7
Het is het gerecht niet gebleken dat Land Aruba, anders dan Nederland, van de mogelijkheid gebruik heeft gemaakt om de rechter de bevoegdheid te verlenen een beslissing te nemen, ook als geen bewijs van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen.
2.8
Het gerecht zal verder behandeling van het verzoek daarom aanhouden totdat gebleken is dat:
1) door middel van de griffier informatie is verkregen hoe door de directeur DWJZ is voldaan aan het voorschrift, dat zoveel mogelijk ervoor zorg is gedragen dat het stuk de belanghebbenden ten spoedigste bereikt;
2) is voldaan aan het voorschrift van artikel 15 Haags Betekeningsverdrag 1965.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
draagt de griffier op om bij de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken navraag te doen in hoeverre is voldaan aan het voorschrift van artikel 5 aanhef en onder 8 Rv.;
draagt de griffier op om bij de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken en bij (de advocaat van) Gasa navraag te doen in hoeverre is voldaan aan artikel 15 Haags Betekeningsverdrag 1965;
verwijst de zaak naar de parkeerrol van 29 juni 2016 met bepaling dat de griffier ambtshalve of op verzoek van Gasa de zaak op de reguliere rol kan brengen indien de benodigde informatie verkregen is;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.