In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap Fuchs Investment Company N.V. (hierna: Fuchs) een vordering ingesteld tegen de openbare rechtspersoon Het Land Aruba (hierna: het Land) wegens achterstallige huur. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 september 2015 werd ingediend. Het Gerecht heeft op 13 januari 2016 een vonnis gewezen waarin het heeft besloten een comparitie van partijen te gelasten om inlichtingen te verkrijgen en een minnelijke regeling te beproeven. Het Gerecht heeft partijen erop gewezen dat het niet verschijnen van een partij ter comparitie gevolgen kan hebben, ook in het nadeel van die partij.
Fuchs vordert een bedrag van Afl. 46.176,96 aan huur voor de maand november 2014, dat volgens haar opeisbaar is. Het Land heeft deze vordering onvoldoende onderbouwd bestreden en het Gerecht heeft geoordeeld dat het Land dit bedrag verschuldigd is aan Fuchs. Daarnaast vordert Fuchs een vergoeding van Afl. 17.874,96 voor het gebruik van het pand na beëindiging van de huurovereenkomst, welke vergoeding is gebaseerd op het maandelijkse huurbedrag. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het Land ook deze vergoeding verschuldigd is, omdat het Land het pand pas op 12 december 2014 heeft ontruimd, terwijl de huurovereenkomst per 30 november 2014 was beëindigd.
Verder is vastgesteld dat het tapijt van het pand bij ontruiming niet in dezelfde staat verkeerde als bij aanvang van de huurovereenkomst, en dat Fuchs kosten heeft gemaakt voor het reinigen van het tapijt. Het Gerecht heeft Fuchs in de gelegenheid gesteld om te reageren op de stelling van het Land dat de vervuiling van het tapijt het gevolg was van toedoen van Fuchs. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de comparitie is gepland voor 12 februari 2016.