In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft Island Finance N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure betreft een schuldsaneringsovereenkomst en de betaling van een bedrag van Afl. 15.760,10 door de gedaagde aan IFA, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van IFA, maar het Gerecht heeft dit verweer verworpen. Tijdens de zitting op 15 januari 2016 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij IFA aanvullende producties heeft ingediend.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn om IFA niet-ontvankelijk te verklaren en heeft de vorderingen van IFA toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft ook een reconventionele vordering ingesteld, maar deze is afgewezen omdat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat er een schuldregelingsovereenkomst was gesloten met IFA. Het Gerecht heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten van IFA, die zijn begroot op Afl. 1.633,90 aan verschotten en Afl. 2.250,-- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken op 1 juni 2016.