ECLI:NL:OGEAA:2016:406

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 juni 2016
Publicatiedatum
22 juni 2016
Zaaknummer
A.R. no. 1752 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling door de Staat der Nederlanden aan G*

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een vordering ingesteld tegen G*, die in persoon procedeerde. De vordering betrof een betaling van € 37.074,69, vermeerderd met incassokosten en rente. De procedure heeft een verloop gekend met een tussenvonnis op 14 oktober 2015, gevolgd door een comparitie van partijen op 13 november 2015 en een voortzetting op 5 februari 2016. Tijdens deze zittingen hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en gereageerd op elkaars argumenten.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er tussen partijen een algehele betalingsregeling is overeengekomen, waarvan niet is gebleken dat G* deze niet nakomt. Deze overeenkomst staat aan de toewijzing van de vordering van de Staat in de weg. Het Gerecht heeft daarom de vordering van de Staat afgewezen. Daarnaast heeft het Gerecht, gezien de minnelijke regeling tussen partijen, besloten om de proceskosten te compenseren, zodat ieder van hen de eigen kosten draagt.

De uitspraak is gedaan op 8 juni 2016 door rechter A.H.M. van de Leur en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 8 juni 2016
Behorend bij A.R. no. 1752 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
DE STAAT DER NEDERLANDEN, MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, DIENST UITVOERING ONDERWIJS,
zetelend in Nederland,
eiser,
hierna ook te noemen: de Staat,
gemachtigde: de advocaat mr. M.W.A. van der Gulik,
tegen:
[naam],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: G*,
procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 14 oktober 2015 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De ingevolge dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 13 november 2015, en is voortgezet op 5 februari 2016. De Staat is toen telkens verschenen bij mr. A. de Bie, die occupeerde voor zijn gemachtigde. G* is telkens in persoon verschenen. Partijen hebben ter zitting telkens het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaar stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
De Staat vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-G* veroordeelt om aan de Staat te betalen € 37.074,69, zijnde de hoofdsom vermeerderd met incassokosten ad € 4.299,02 en met tot en met 29 juli 2015 verschenen rente ad € 4.115,53, te vermeerderen met wettelijke rente over
€ 28.660,14 gerekend vanaf 30 juli 2015.
2.2
G* voert verweer strekkende tot afwijzing van het door de Staat verzochte.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht komt om het hiernavolgende terug van in zijn in het tussenvonnis onder 2.5 en 2.6 neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Ter zitting is gebleken dat er tussen partijen een nadere bij partijen genoegzaam bekende algehele betalingsregeling is overeengekomen, waarvan is gesteld noch gebleken dat die niet door G* wordt nagekomen. Die nadere overeenkomst, waarvan de inhoud overigens onbekend is voor het Gerecht, staat aan toewijzing van het thans door de Staat verzochte in de weg. De vordering van de Staat zal worden afgewezen.
3.3
In de omstandigheid dat partijen tot een minnelijke regeling zijn gekomen en dat is gesteld noch gebleken dat partijen in dat verband ter zake van betaling van proceskosten afspraken hebben gemaakt ziet het Gerecht aanleiding om de kosten van deze procedure te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- wijst af het door de Staat verzochte;
- compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.