ECLI:NL:OGEAA:2016:431
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake schadevergoeding en restitutierisico in verzekeringsovereenkomst
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een geschil tussen HDI-GERLING VERZEKERING N.V. (hierna: HDI) en KH SUPERCENTER N.V. (hierna: KH) over schadevergoeding en restitutierisico. HDI, de eiseres in de hoofdzaak, heeft een vordering ingesteld tegen KH, die als gedaagde in de hoofdzaak fungeert, en tevens als eiseres in vrijwaring. De zaak betreft de tenuitvoerlegging van vonnissen in het Koninkrijk der Nederlanden en de vraag of er sprake is van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking.
De procedure is gestart met een tussenvonnis van 19 augustus 2015, waarna op 13 oktober 2015 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden. KH heeft een arrest van de Hoge Raad overgelegd, waarin een cassatieberoep werd verworpen. KH stelt dat dit arrest gezag van gewijsde heeft, maar het gerecht verwerpt dit standpunt. Het gerecht oordeelt dat vonnissen in het Koninkrijk niet in alle landen gezag van gewijsde hebben.
Het gerecht komt tot de conclusie dat HDI niet kan terugvorderen wat zij aan KH heeft betaald, omdat er geen sprake is van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking. HDI wordt veroordeeld in de proceskosten van KH, terwijl KH in de vrijwaring wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde in vrijwaring. De beslissing werd uitgesproken op 22 juni 2016 door mr. P.A.H. Lemaire.