ECLI:NL:OGEAA:2016:432

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2016
Publicatiedatum
30 juni 2016
Zaaknummer
A.R. 1615 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in het incident tot tussenkomst inzake conservatoir verhaalsbeslag door Stichting Hollands Vastgoed in Costa Rica

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de stichting Hollands Vastgoed in Costa Rica een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De vordering betreft een bedrag van € 6.000.000, te vermeerderen met een rente van 18% per jaar, voortvloeiend uit een tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Hollands Vastgoed heeft conservatoir verhaalsbeslag gelegd, omdat zij vreest dat de gedaagde niet zal voldoen aan de overeenkomst. De procedure is eerder geschorst geweest in verband met hoger beroep, maar dit beroep is vervallen door het niet betalen van griffierecht. De rechter heeft vastgesteld dat de vordering van Hollands Vastgoed niet is weersproken en dat er geen aanwijzingen zijn dat deze onrechtmatig of ongegrond is. De rechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van Hollands Vastgoed toegewezen. Het vonnis is uitgesproken op 22 juni 2016.

Uitspraak

Vonnis van 22 juni 2016
Behorend bij A.R. 1615 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot tussenkomst
zijdens
de stichting
STICHTING HOLLANDS VASTGOED IN COSTA RICA,
te Nederland,
hierna ook te noemen: Hollands Vastgoed,
gemachtigde: de advocaat mr. G.W. Rep,
tegen:
Gedaagde,
te Nederland,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
niet verschenen.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoek;
- het tegen Gedaagde verleende verstek op de zitting van 5 november 2014.
De zaak is geschorst geweest in verband met hoger beroep. Dat beroep is vervallen verklaard in verband met het niet betalen van griffierecht. Daarna is de zaak in eerste aanleg opnieuw verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Hollands Vastgoed vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Gedaagde tot betaling van € 6.000.000,, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar vanaf 1 oktober 2013, met veroordeling van Gedaagde tot vergoeding van de proceskosten waaronder de beslagkosten.
2.2
Hollands Vastgoed grondt de vordering erop dat Gedaagde de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst moet nakomen en zij ter zake conservatoir verhaalsbeslag heeft gelegd.
2.3
Tegen Gedaagde is verstek verleend.

3.DE BEOORDELING

3.1
Uit het gestelde onder 5 van het inleidend verzoekschrift blijkt dat Hollands Vastgoed voorziet dat Gedaagde niet aan de nakoming van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst zal kunnen voldoen als een tweetal in conservatoir verhaalsbeslag genomen onroerende zaken niet op zodanige wijze executoriaal zullen worden verkocht dat Hollands Vastgoed meedeelt in de opbrengst. Hollands Vastgoed heeft mitsdien belang bij haar vordering, deze is opeisbaar en Gedaagde verkeert in verzuim met de nakoming daarvan (art. 6:83 aanhef en onder c BW)
3.2
Onder die omstandigheden is de vordering, die niet weersproken is en waarvan overigens niet is gebleken dat deze onrechtmatig of ongegrond is, toewijsbaar.
3.3
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Gedaagde de proceskosten van Hollands Vastgoed moeten vergoeden.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt Gedaagde tot betaling aan Hollands Vastgoed van een bedrag van € 6.000.000,, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom vanaf 1 oktober 2013 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt Gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Hollands Vastgoed worden begroot op Afl. 7.500, aan griffierecht, Afl. 909,65 aan explootkosten en Afl. 12.200, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.