ECLI:NL:OGEAA:2016:437
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens schending geheimhoudingsplicht
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Ziekenverpleging Aruba (SZA) en een werknemer, aangeduid als G*. De zaak betreft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van G* op grond van dringende redenen, specifiek de schending van de geheimhoudingsplicht. G* was sinds 11 mei 1999 in dienst bij SZA en bekleedde de functie van agrarisch medewerker. De geheimhoudingsplicht was vastgelegd in de CAO van SZA, die ook van toepassing was op G*. Op 23 juni 2015 diende een nieuwe donor van de Stichting Bloedbank Aruba, mevrouw [naam Y], een klacht in tegen G*, omdat hij haar telefoonnummer aan een derde had doorgegeven, wat leidde tot een inbreuk op haar privacy.
Na een onderzoek en gesprekken met G* werd hij op 3 juli 2015 op staande voet ontslagen. G* betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat hij nooit eerder was gewaarschuwd voor zijn gedrag. Het Gerecht oordeelde dat G* de geheimhoudingsplicht had geschonden, ongeacht of hij de informatie zelf had verstrekt of niet. De rechter concludeerde dat de schending van de geheimhoudingsplicht een dringende reden voor ontslag opleverde, en dat de persoonlijke omstandigheden van G* niet opwogen tegen de ernst van de schending. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden zonder recht op een vergoeding, en G* werd toegelaten tot kosteloos procederen, maar moest wel de proceskosten van SZA vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de geheimhoudingsplicht in de zorgsector en de noodzaak voor werknemers om zich bewust te zijn van de gevolgen van het schenden van deze verplichtingen. Het Gerecht stelde vast dat G* voldoende op de hoogte was van de geheimhoudingsregels en dat zijn handelen niet te rechtvaardigen was, wat leidde tot de beslissing om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.