ECLI:NL:OGEAA:2016:451

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 mei 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
207 en 2010 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak zware mishandeling en veroordeling voor mishandeling met wapen en bezit van verdovende middelen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 20 mei 2016 veroordeeld voor mishandeling met gebruikmaking van een wapen en het voorhanden hebben van verdovende middelen. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, werd vrijgesproken van zware mishandeling wegens onvoldoende bewijs. De zaak betreft een incident op 27 december 2015, waarbij de verdachte met een vuurwapen op een slachtoffer schoot, wat leidde tot een kapotte knie. Het gerecht oordeelde dat het letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden aangemerkt, omdat er geen bewijs was van de aard van het letsel of het herstel. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan mishandeling en het bezit van cocaïne en marihuana, wat resulteerde in een gevangenisstraf van 30 maanden. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar het gerecht hield rekening met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsmisdrijven en de impact op slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in Aruba,
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 april 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsmanvrouw, mr. B.J. Huiskes.
De officier van justitie, mr. H. Olthoff, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer P-2016/00321 vrij te spreken en hem ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit in die zaak en ten aanzien van de feiten in de zaak met parketnummer P-2015/09284 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft het woord gevoerd aan de hand van de door haar overgelegde pleitnota.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
P-2016/00321
dat hij op 27 december 2015 te Aruba, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet een of meermalen met een vuurwapen een kogel in de richting van het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, indien ten aanzien van het vorenstaande geen bewezenverklaring volgt
dat hij op 27 december 2015 te Aruba, aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, te weten een kapotte knie, heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet een of meermalen met een vuurwapen een kogel in diens knie heeft geschoten;
meer subsidiair, indien ten aanzien van het vorenstaande geen bewezenverklaring volgt
dat hij op 27 december 2015 te Aruba, opzettelijk mishandelend, [slachtoffer], met een wapen, te weten een vuurwapen, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wapenverordening, een of meer kogels in diens knie heeft geschoten, terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een kapotte knie, ten gevolge heeft gehad.
P-2015/09284
1. dat hij op of omstreeks 16 mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne, in bezit en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
2. dat hij op of omstreeks 16 mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend.

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A. Vrijspraak
Het gerecht is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem in de zaak met parketnummer P-2016/00321 primair is tenlastegelegd en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen ook niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit in de zaak met parketnummer P-2016/00321 heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Het gerecht overweegt hiertoe als volgt.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij het slachtoffer opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een kapotte knie, heeft toegebracht. Vaststaat dat verdachte het slachtoffer met een vuurwapen in zijn been heeft geschoten. Uit de bewijsmiddelen volgt dat bij het slachtoffer drie schotwonden zijn geconstateerd: een in- en een uitschotwond en een inschotwond, alwaar de kogel in zijn knie is gebleven. De vraag is of dit letsel als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. Uit de bewijsmiddelen kan niets worden opgemaakt over de aard van het letsel aan de knie van het slachtoffer, aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel van de knie van het slachtoffer. Uit de bewijsmiddelen blijkt ook niet dat er sprake is van een kapotte knie.
Nu het tenlastegelegde zwaar lichamelijk letsel niet door de bewijsmiddelen wordt ondersteund, kan niet worden bewezen dat de verdachte het onderhavige feit heeft gepleegd. Hij zal dan ook daarvan worden vrijgesproken.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde feit in de zaak met parketnummer P-2016/00321 en de tenlastegelegde feiten in de zaak met parketnummer P-2015/09284 heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
P-2016/00321
dat hij op 27 december 2015 te Aruba, opzettelijk mishandelend, U.O.A. Warner, met een wapen, te weten een vuurwapen, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wapenverordening, een of meer kogels in diens knie heeft geschoten
, terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een kapotte knie, ten gevolge heeft gehad.
P-2015/09284
1. dat hij op
of omstreeks16 mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, al dan nietopzettelijk een hoeveelheid cocaïne
, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne,in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad
en/of heeft aangewend;
2. dat hij op
of omstreeks16 mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, al dan nietopzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad
en/of heeft aangewend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw van verdachte heeft in de zaak met parketnummer P-2015/09284 bepleit dat het staande houden van verdachte en de doorzoeking in de auto op onrechtmatige wijze is geschied en dat derhalve het daaruit verkregen bewijs uitgesloten dient te worden. Er is immers sprake van een normschending, aldus de raadsvrouw.
Het gerecht verwerpt dit verweer. De vraag die hier dient te worden gesteld is of er sprake was van een redelijk vermoeden van schuld toen verdachte en zijn mededaders
werden aangehouden. De auto waarin verdachte zich begaf werd zonder voorkentekenplaat door een patrouille gesignaleerd. De patrouille gaf de bestuurder een stopteken, waaraan niet werd voldaan en er volgde een achtervolging. Het lukte de patrouille om de auto klem te zetten en verdachte en de medeverdachten werden toen staande gehouden. Nadat de politie onder de hand van de bestuurder, die zijn hand op dat moment op het dashboard van de auto had, een zakje met verdovende middelen zag en nadat door medeverdachte [medeverdachte1] toestemming werd gegeven om de auto te doorzoeken, werden verdachte en de medeverdachten aangehouden aangezien er verdovende middelen in de auto werd aangetroffen. Gezien deze feiten en omstandigheden volgend uit het proces-verbaal van aanhouding en de doorzoeking in de auto concludeert het gerecht dat de staandehouding niet onrechtmatig is geschied en er derhalve geen sprake is van een normschending. Aan het daaraan verbonden gevolg van bewijsuitsluiting komt het gerecht dan ook niet toe.
De raadsvrouw heeft tevens aangevoerd dat de door de toxicoloog geteste substantie een andere is dan de cocaïne die in beslag werd genomen. In het proces-verbaal van beschrijving, wegen, testen en verzenden monster onder het kopje ‘wegen op cocaïne gelijkende substantie’ wordt er gesproken van ‘een op hasjiesj gelijkende substantie’ terwijl er in het rapport van de toxicoloog onder B de cocaïne wordt beschreven als ‘witachtige brokjes’. Door de discrepantie tussen deze twee rapporten kunnen ze niet als betrouwbaar worden aangemerkt.
Gezien de verklaring van verdachte ter terechtzitting en de verklaringen van de medeverdachten die allemaal hebben erkend die dag in het bezit te zijn geweest van cocaïne en marihuana en gezien de verrichte fieldtest op de op cocaïne gelijkende substantie welke een positief resultaat opleverde, heeft het gerecht geen reden te twijfelen dat hetgeen naar de toxicoloog is gestuurd ook hetgeen is dat in de auto is aangetroffen. In het desbetreffende proces-verbaal van beschrijving, wegen, testen en verzenden monster is onderzoek verricht op 6 plastic zakjes met als inhoud op marihuana gelijkende kruiden en 3 zakjes met als inhoud een op cocaïne gelijkende substantie. Het gerecht vat de discrepantie in voornoemd proces-verbaal en het rapport van de toxicoloog dan ook op als een kennelijke misslag in het proces-verbaal van beschrijving, wegen, testen en verzenden monster, waarbij de verbalisant onder het kopje ‘wegen op cocaïne gelijkende substantie’ in plaats van hasjies had moeten opnemen ‘de op cocaïne gelijkende substantie’. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
P-2016/00321
Meer subsidiair: mishandeling, gepleegd met gebruikmaking van wapenen, als bedoeld in artikel I, tweede lid van de Wapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
P-2015/09284
1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van strafrecht;
2. Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling met een wapen door het slachtoffer twee schoten in zijn knie toe te brengen. Het slachtoffer heeft hierdoor een kogel in zijn knie aan overgehouden. Dat het slachtoffer niet ernstiger is gewond, mag een gelukkig toeval heten. Slachtoffers van dergelijke misdrijven lijden vaak langdurig onder de (psychische) gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis. Verdachte is door zijn handelen geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van onrust en onveiligheid die hij bij het slachtoffer heeft veroorzaakt. Ook in de samenleving heeft hij die gevoelens te weeg gebracht, daar het een feit is met een agressief karakter.
Verdachte heeft tevens cocaïne en marihuana in bezit gehad. Het gaat hier om stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid van gebruikers, met alle gevolgen voor die gebruikers en voor de maatschappij van dien. Het gerecht gaat er van uit dat verdachte deze verdovende middelen van een ander moest hebben verworven teneinde die in bezit te kunnen hebben. Aldus heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het drugscircuit in Aruba.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij eerder voor een vuurwapendelict is veroordeeld. Verdachte is recidivist met betrekking tot geweldsdelicten en loopt tevens in een proeftijd.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
DERTIG (30) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 20 mei 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.