ECLI:NL:OGEAA:2016:479
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Zorgplicht van de bank in relatie tot geldleningsovereenkomsten en kredietfaciliteiten
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, een vordering ingesteld tegen RBC Royal Bank (Aruba) N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L.J.J.P. Willems. De zaak betreft een geschil over de zorgplicht van de bank in het kader van een geldleningsovereenkomst en de daarbij behorende kredietfaciliteiten. Eiser stelt dat RBC onrechtmatig heeft gehandeld door hem niet de beloofde kredietruimte te bieden, wat heeft geleid tot financiële schade en een betalingsachterstand. Eiser vordert een verklaring voor recht en schadevergoeding van RBC.
De procedure omvatte verschillende conclusies van partijen, waarbij eiser zijn standpunt onderbouwde met verwijzingen naar eerdere kredietfaciliteiten en de gevolgen van de beëindiging daarvan door RBC. Eiser betoogde dat hij gerechtvaardigd vertrouwen had in de continuïteit van de kredietfaciliteiten, maar RBC voerde aan dat de schuldconsolidatie van oktober 2009 de betalingsverplichting van eiser substantieel had verminderd en dat eiser niet had aangetoond dat hij recht had op extra krediet.
De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims en dat RBC gerechtigd was om de kredietrelatie te beëindigen. In reconventie heeft de rechter de vordering van RBC tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan eiser toegewezen, inclusief rente en incassokosten. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie. Het vonnis werd uitgesproken op 18 mei 2016.