ECLI:NL:OGEAA:2016:481

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 mei 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
A.R. nr. 1740 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbenoeming in civiele procedure tussen Island Finance Aruba N.V. en Gedaagde

In deze civiele procedure, aangespannen door de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA), vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E.D. Brown, tegen een gedaagde die in persoon procedeert, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 mei 2016 een vonnis gewezen. De zaak betreft een deskundigenbenoeming in het kader van een geschil over een overeenkomst van geldlening. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 19 augustus 2015, waarin het verloop van de procedure tot dat moment is vastgelegd. In het vonnis van 18 mei 2016 heeft het Gerecht de benoeming van een deskundige gelast, omdat partijen geen gezamenlijke deskundige hebben voorgesteld. De deskundige, De Kort Registeraccountant N.V., is benoemd om een rapport op te stellen over de rente die door IFA in rekening wordt gebracht aan de gedaagde. Het Gerecht heeft bepaald dat de deskundige binnen een maand na de benoeming haar rapport moet indienen, en dat de kosten van het rapport door IFA moeten worden voorgeschoten. Het vonnis bevat ook bepalingen over de medewerking van partijen aan het deskundigenonderzoek en de procedurele stappen die moeten worden gevolgd na het indienen van het deskundigenrapport. Het Gerecht heeft verder aangegeven dat de verdere beslissingen in de zaak worden aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

Vonnis van 18 mei 2016
Behorend bij A.R. nr. 1740 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba te Adress,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 19 augustus 2015 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de op 21 oktober 2015 door Gedaagde genomen akte houdende uitlatingen;
-de op 6 januari 2016 door IFA genomen akte houdende uitlatingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 3.5 in verbinding met 3.6 van het tussenvonnis wordt het volgende verder overwogen. Partijen hebben bij akte ieder voor zich drie personen voorgesteld om als deskundige te worden benoemd in het onderhavige dossier. Geen van die personen is echter door partijen samen voorgesteld. In dat gegeven ziet het Gerecht grond om een niet door partijen voorgestelde (rechts)persoon als deskundige te benoemen, te weten
het in Aruba gevestigde kantoor De Kort Registeraccountant N.V.. Dat kantoor heeft zich in de persoon van (Naam) bereid verklaard om in deze zaak als deskundige te worden benoemd en in drievoud rapport uit te brengen over de in het dictum neergelegde (thans toegelaten) vragen. De te benoemen deskundige heeft de kosten van het rapport (waarschijnlijk dekkend) begroot op Afl. 1.560,--, en zij heeft verklaard dat met het opstellen van het rapport één maand tijd gemoeid gaat, daarbij rekening houdend met het gegeven dat zij eerst in concept dient te rapporteren aan partijen aan de hand waarvan partijen nog nadere vragen kunnen stellen en opmerkingen kunnen maken, waarvan dient te blijken in het eindrapport. Tegen die achtergrond en die van mogelijke door partijen te veroorzaken vertragingen zal worden bepaald dat de deskundige binnen de in het dictum vermelde termijn een definitieve rapportage zal dienen neer te leggen ter griffie van dit Gerecht.
2.3
Wat betreft de vraag wie van partijen het voorschot ad Afl. 1.560,-- dient te storten onder of te betalen aan de griffier van dit Gerecht wordt het volgende overwogen. Het is aan Gedaagde om te bewijzen dat IFA meer dan 1,5% maandelijks of meer dan 18% jaarlijks aan effectieve rente in rekening brengt aan Gedaagde. Dat betekent in beginsel dat Gedaagde het voorschot zal moeten betalen. In de omstandigheid dat het hier gaat om een consumentenverhouding van Gedaagde tot IFA als zijnde financiële instelling, binnen welke verhouding het Gerecht het aannemelijk oordeelt dat IFA heel veel draagkrachtiger is dan haar cliënt Gedaagde, ziet het Gerecht aanleiding om af te wijken van die regel, in die zin dat IFA het voorschot zal moeten betalen. De partij die wat betreft het (deel)geschil met betrekking tot de hoogte van de rente in het ongelijk wordt gesteld, zal uiteindelijk de kosten van de deskundige moeten dragen. Aan het niet of niet tijdig betalen van het voorschot kan het Gerecht de hem geraden voorkomende gevolgen verbinden.
2.4
In afwachting van het deskundigenbericht en de daarna door Gedaagde en vervolgens door IFA te nemen conclusies na deskundigenbericht zal iedere (verdere) beslissing worden aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-gelast een deskundigenonderzoek;
-benoemt tot deskundige: DE KORT REGISTERACCOUNTANT N.V.,
Adriaan Lacle Boulevard 4,
Oranjestad-Aruba,
tel: 5833050,
fax: 5824876,
email: sdekort@leysner-decuba.com;
-bepaalt dat de deskundige na kennisneming van alle relevante stukken van het geding een schriftelijk en gemotiveerd bericht in drievoud zal uitbrengen omtrent de volgende vragen:
-is de door IFA krachtens de tussen partijen gesloten overeenkomst van geldlening bedongen rente ad Afl. 9.736,43 de facto hoger dan een effectieve rente van 18% jaarlijks of 1,5% maandelijks, daarbij rekening houdende met het onderstreepte deel van rechtsoverweging 3.5 van het tussenvonnis, en - zo ja - met hoeveel procentpunten worden die percentages precies overschreden?;
-is de in het tussenvonnis onder rechtsoverweging 3.6 omschreven ruwe vuistregel juist, en - zo ja - is de door het Gerecht aan de hand van die vuistregel uitgevoerde berekening in die rechtsoverweging juist?;
-geeft de onderhavige zaak u overigens nog aanleiding tot het maken van opmerkingen?;
-bepaalt dat de deskundige bij haar onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, alsmede dat van het één en ander uit het schriftelijke bericht zal blijken;
-bepaalt dat partijen aan de deskundige elke door haar verlangde medewerking zullen verlenen, ook als zij om toezending van stukken of documenten verzoekt;
-
bepaalt dat de deskundige alvorens haar bericht aan het Gerecht uit te brengen aan partijen een conceptbericht dient toe te zenden en hun de gelegenheid dient te geven tot het leveren van commentaar op dat conceptbericht, waarbij de deskundige in het definitief bericht dient in te gaan op het eventuele commentaar van partijen;
-gelast de griffier om
binnen twee wekenna het wijzen van dit vonnis (1) een afschrift daarvan, (2) een afschrift van het tussenvonnis van 19 augustus 2015 en (3) een afschrift van productie I bij het inleidende verzoekschrift (de overeenkomst van verbruikleen) te doen toekomen aan de deskundige;
-bepaalt dat IFA
uiterlijk op 1 juni 2016het verlangde voorschot ad Afl. 1.560,-- dient te betalen aan of te storten onder de griffier onder vermelding van “rechtszaak AR 1740 van 2014; deskundigenvoorschot”;
-bepaalt dat de deskundige haar werkzaamheden eerst hoeft aan te vangen zodra zij van de griffier heeft vernomen dat het voorschot is betaald;
-gelast de griffier om na betaling van het voorschot de deskundige daarvan onverwijld op de hoogte te stellen;
-gelast de griffier om in geval van het niet of niet tijdig betalen van het voorschot daarvan onverwijld mededeling te doen aan de ondergetekende rechter, alsmede aan de deskundige en aan partijen;
-(toevoeging)bepaalt dat de deskundige
uiterlijk drie (3) maanden na de mededeling aan haar van de griffier dat het voorschot is betaald(in overleg met deskundige(n) te bepalen periode, maar in beginsel niet later dan drie maanden)een schriftelijk gemotiveerd en door haar ondertekend rapport ter griffie van dit Gerecht
in drievouddient neer te leggen, onder vermelding van het zaaknummer (AR 1740 van 2014), tezamen met haar einddeclaratie;
-houdt in afwachting van het deskundigenbericht en de door Gedaagde en vervolgens door IFA te nemen conclusies na deskundigenbericht iedere (verdere) beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 18 mei 2016 in aanwezigheid van de griffier.