ECLI:NL:OGEAA:2016:485

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juni 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
A.R. 2452 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en verjaring in geschil tussen Royal Plaza N.V. en ABC Aruba Broadcasting Company N.V.

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen de naamloze vennootschap Royal Plaza N.V. en ABC Aruba Broadcasting Company N.V. over huurachterstand. ABC huurt bedrijfsruimte van Royal Plaza in het Royal Plaza winkelcentrum te Aruba, maar heeft geruime tijd de huur niet of niet volledig betaald. Royal Plaza heeft vanaf januari 2005 schriftelijk aanspraak gemaakt op betaling van de huur vanaf 1998. In verschillende brieven heeft ABC erkend dat er een achterstand is, maar heeft zij ook aangegeven dat haar financiële situatie moeilijk is. Op 6 oktober 2015 heeft Royal Plaza de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden, omdat de huurachterstand inmiddels Afl. 1.878.198,59 bedroeg.

Royal Plaza vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is ontbonden en veroordeling van ABC tot betaling van de huurachterstand, vermeerderd met rente en kosten. ABC voert verweer en betwist de huurachterstand over de jaren 1995 tot en met 2014. De rechter oordeelt dat ABC de huurschuld heeft erkend en dat de verjaring van de vordering is gestuit door de aanhangigheid van de procedure. De rechter wijst de vordering van Royal Plaza toe en gelast ABC om de bedrijfsruimte te ontruimen.

De rechter overweegt dat ABC, ondanks de erkenning van de huurachterstand, geen redelijke voorstellen heeft gedaan voor betaling en dat de ontruiming van de bedrijfsruimte noodzakelijk is. De rechter wijst ook op de mogelijkheid voor Royal Plaza om de deurwaarder in te schakelen voor de ontruiming, zonder dat hiervoor een rechterlijke machtiging nodig is. ABC wordt veroordeeld in de proceskosten van Royal Plaza.

Uitspraak

Vonnis van 15 juni 2016
Behorend bij A.R. 2452 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ROYAL PLAZA N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Royal Plaza,
gemachtigde: de advocaat mr. R.T.J.M. Oomen,
tegen:
de naamloze vennootschap
ABC ARUBA BROADCASTING COMPANY N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: ABC,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
ABC huurt van Royal Plaza bedrijfsruimte in het Royal Plaza winkelcentrum te Aruba.
2.2
ABC heeft geruime tijd de huur niet, niet geheel en/of niet op tijd betaald.
2.3
Vanaf januari 2005 maakt Royal Plaza schriftelijk aanspraak op (volledige) betaling van de huur vanaf 1998.
2.4
Bij brief van 14 juli 2014 schreef ABC aan Royal Plaza:
Re: Debt acknowledgement.(…)We acknowledge that we have an outstanding balance of Awg. 1,695,287.34 as per May 2, 2014 which unfortunately we have been unable to pay not withstanding all our efforts to do so. We are extremely grateful that your leniency permitted us to stay in operation for the last 17years.
2.5
Bij brief van 2 oktober 2015 heeft ABC aan Royal Plaza geschreven:
During the years our financial means have been meager. Affected by this considerably was out landlord Royal Plaza. Throughout the past 19 years out rental payments to them had been inconsistent and infrequent. To date the outstanding in rental payment including the electrical bill and security deposit comprises AWG. 1,848,183.59.Throughout a series of meetings with the management of Royal Plaza, ATV repeatedly expressed their deep regret for allowing de outstanding rental payment to amount to such an exorbitant number, ATV has furthermore detailed the financial constraints and production pressure having lost our live-truck and subsequently experiencing a drastic drop in sales. As ATV currently does not have the financial means to compensate Royal Plaza for the outstanding in rental payment (...).
2.6
Bij brief van 6 oktober 2015 heeft Royal Plaza de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden onder aanzegging dat de huurachterstand inmiddels Afl. 1.878.198,59 bedroeg.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Royal Plaza vordert verklaring voor recht dat de huurovereenkomst op 6 oktober 2015 is ontbonden en – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van ABC tot betaling van Afl. 1.878.198,, te vermeerderen met Afl. 15.007,50 per maand dat ABC de ruimte na 1 oktober 2015 in gebruik heeft, te vermeerderen met de wettelijke rente en Afl. 10.000,, met veroordeling van ABC tot ontruiming en vergoeding van de proceskosten (waaronder de beslagkosten).
3.2
Royal Plaza grondt de vordering erop dat ABC huurbetalingsachterstand heeft, Royal Plaza schade heeft geleden door de wanbetaling en schade lijdt als het voorheen gehuurde niet worden ontruimd en ABC de ruimte zonder recht of titel in gebruik heeft.
3.3
ABC voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van Royal Plaza in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
ABC bestrijdt de huurachterstand over de jaren 1995 tot en met 2014. Royal Plaza was bereid een “barterdeal” met ABC te sluiten waarbij de huurachterstand zou worden kwijtgescholden in ruil voor advertenties die ABC voor Royal Plaza zou uitzenden. Door de enkele bereidheid van Royal Plaza ontstaat evenwel nog geen vaststellingsovereenkomst. Door ABC wordt verder niet voldoende concreet gemaakt hoe die vaststellingsovereenkomst er precies uit zou zien. Zo is de enkele opmerking dat ABC advertenties zou gaan uitzenden te vaag om te concluderen dat partijen daarover overeenstemming hebben bereikt. De verwerking van betalingen door ABC in de boekhouding van Royal Plaza als “on rent agreement” duidt, zonder nadere toelichting daarover, niet op de uitvoering van een tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst. Evenmin is voldoende toegelicht waarom ABC, mede in het licht van de haar toegezonden brieven en haar reactie daarop, waarvan een gedeelte onder de feiten is geciteerd, erop heeft mogen vertrouwen dat Royal Plaza de vordering had afgeschreven en niet tot inning zou overgaan. Dat ABC daarop heeft vertrouwd blijkt in ieder geval niet uit de hierboven geciteerde correspondentie. Aan het bewijsaanbod wordt daarom voorbijgegaan.
4.2
Naar oordeel van het gerecht heeft ABC, mede in het licht van de brief van 14 juli 2014, de huurschuld in haar brief van 2 oktober 2015 erkend (BW art. 3:318 jo. art. 3:319 leden 1 en 2). Daarop heeft Royal Plaza de onderhavige zaak bij op 22 oktober 2015 ingekomen verzoekschrift aanhangig gemaakt waardoor de verjaring andermaal (voorlopig) is gestuit (BW art. 3:316 lid 1) terwijl geen nieuwe verjaringstermijn begint te lopen tijdens de duur van het geding. Het beroep verjaring stuit daarop af.
4.3
Volgens ABC klopt het gevorderde bedrag niet. Vanaf juli 2014 zou de huurprijs Afl. 10.000, per maand bedragen. Dit verweer is in het licht van de brief van 2 oktober 2015, waarin ABC kennelijk van een (nagenoeg) zelfde huurachterstand uitgaat als Royal Plaza, evenwel onvoldoende toegelicht.
4.4
Anders dan ABC betoogt is het niet onredelijk dat Royal Plaza aanspraak maakt op betaling van de huurachterstand, mede gezien het niet weersproken feit dat ABC zelfs hangende dit geding geen huur betaalt of dat niet volledig doet. Zoals uit artikel 6:265 lid 1 BW voortvloeit verleent iedere tekortkoming in de nakoming van de verbintenis de wederpartij van degene die tekortkomt de bevoegdheid tot ontbinding van de overeenkomst waarvan die verbintenis deel uit maakt. Dat de tekortkoming gezien de bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding niet rechtvaardigt is niet voldoende toegelicht. ABC komt haar betalingsverplichting, los van wat in het verleden door Royal Plaza kennelijk is gedoogd, nog steeds niet na. ABC maakt dus zonder recht of titel gebruik van de bedrijfsruimte. De ontruimingsvordering kan daarom worden toegewezen. Aangezien niet is gebleken dat ABC inmiddels wel betaalt of een redelijk voorstel voor een deelbetaling aan Royal Plaza heeft gedaan zal de ontruiming op korte termijn gelast worden. Daaraan doet niet af dat dit mogelijk het einde van de ondernemingsactiviteiten van ABC kan betekenen. ABC weet vanaf oktober 2015 al dat Royal Plaza de beschikking over de bedrijfsruimte weer wil hebben. ABC weet ook dat zij al die tijd voor het gebruik van de ruimte niet (kenbaar) heeft betaald zodat toewijzing van de ontruimingsvordering voor haar niet als een verrassing zou moeten komen.
4.5
Voldoende aannemelijk is gemaakt dat Royal Plaza inspanningen heeft gedaan om tot buitengerechtelijke incasso over te gaan. Een bedrag van Afl. 10.000, komt daarom voor toewijzing in aanmerking.
4.6
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat Royal Plaza de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Royal Plaza heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als ABC niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. In het licht daarvan heeft Royal Plaza dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan ABC wordt betekend, en dat aan ABC overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien ABC medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande heeft Royal Plaza geen belang bij de verzochte machtiging
4.7
Als de in het ongelijk te stellen partij zal ABC de proceskosten van Royal Plaza moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst op 6 oktober 2015 is ontbonden;
veroordeelt ABC om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de bedrijfsruimte te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van Royal Plaza zijn, en de sleutels af te geven aan Royal Plaza.
veroordeelt ABC tot betaling aan Royal Plaza van een bedrag van Afl. 1.878.198,, te vermeerderen met Afl. 15.007,50 per maand dat ABC de ruimte na 1 oktober 2015 in gebruik heeft, te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom vanaf 1 oktober 2015 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald en te vermeerderen met Afl. 10.000,;
veroordeelt ABC in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Royal Plaza worden begroot op Afl. 7.500, aan griffierecht, Afl. 198,72 aan explootkosten en Afl. 9.800, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.