Uitspraak
1.DE VERDERE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
Gedaagde betwist nog dat uit het e-mailverkeer volgt dat sprake is van een koopovereenkomst tussen partijen maar dat is na het tussenvonnis een gepasseerd station.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de rechter op 15 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Eiser en Gedaagde over een koopovereenkomst. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Wever, vorderde betaling van Afl. 10.000, van Gedaagde, die werd bijgestaan door advocaat mr. J.M.R.F. Scheper. De procedure volgde op een tussenvonnis van 6 januari 2016, waarin het gerecht al had geoordeeld dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen tussen partijen. Eiser had een lijst overgelegd van roerende zaken die volgens hem door Gedaagde waren gekocht voor een totaalbedrag van Afl. 14.655,. Gedaagde had deze koopovereenkomst niet voldoende gemotiveerd betwist, waardoor het gerecht concludeerde dat de overeenkomst geldig was.
De rechter behandelde ook de kwestie van de betaling. Eiser stelde dat partijen een rente van 9% waren overeengekomen, maar het gerecht had in het tussenvonnis al geoordeeld dat de rentevordering werd afgewezen en beperkt tot de wettelijke rente. De rechter oordeelde dat, ongeacht de betalingstermijnen, de vordering van Eiser voor toewijzing in aanmerking kwam, omdat Gedaagde slechts Afl. 4.000, had betaald. De resterende vordering werd vastgesteld op Afl. 10.000, te vermeerderen met wettelijke rente.
In de uitspraak werd Gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief de proceskosten, die door de rechter werden begroot op Afl. 450, aan griffierecht, Afl. 564,41 aan explootkosten en Afl. 1.875, aan salaris van de gemachtigde. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.