ECLI:NL:OGEAA:2016:489

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 juli 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
K.G. 1418 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een geldsom in kort geding tussen Fast Collection & Delivery Services N.V. en Tera Group Advertising & Marketing N.V.

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de naamloze vennootschap Fast Collection & Delivery Services N.V. (hierna: Fast) betaling van een geldsom van de naamloze vennootschap Tera Group Advertising & Marketing N.V. (hierna: Tera) in kort geding. De vordering was gebaseerd op een schuldbekentenis die op 9 oktober 2014 door de directeur van Tera was ondertekend, waarin Tera zich verbond om een bedrag van Afl. 22.548,17 in zes termijnen te betalen aan Fast. Fast vorderde in het kort geding een hoofdsom van Afl. 12.703,13, vermeerderd met boeterente van 3% vanaf de opeisbaarheid van de termijnbetalingen.

Tera voerde verweer en stelde dat zij al een hoofdsom van Afl. 19.035,70 had voldaan en dat de directeur van Tera in een e-mail van 11 maart 2016 afstand had gedaan van het restant van de vordering. De rechter oordeelde dat een vordering in kort geding slechts toewijsbaar is indien met voldoende zekerheid kan worden geoordeeld dat de bodemrechter de vordering zal toewijzen. Aangezien Tera een bevrijdend verweer voerde, rustte de bewijslast op haar, maar bewijslevering is in kort geding niet mogelijk. Hierdoor kon de rechter niet met voldoende zekerheid oordelen dat de bodemrechter de vordering van Fast zou toewijzen.

De rechter wees de vordering van Fast af en veroordeelde Fast in de kosten van de procedure, die aan de kant van Tera werden begroot op Afl. 1.000,00 aan salaris van de gemachtigde. Dit vonnis werd uitgesproken op 21 juli 2016 door mr. Y.M. Vanwersch in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 21 juli 2016
behorend bij K.G. 1418 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
FAST COLLECTION & DELIVERY SERVICES N.V.
gevestigd te Aruba,
verzoekster, hierna ook te noemen: Fast
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce,
tegen:
de naamloze vennootschap
TERA GROUP ADVERTISING & MARKETING N.V.
gevestigd te Aruba,
verweerster, hierna ook te noemen: Tera
gemachtigde: de advocaat mr. C.B.A. Coffie.
DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 15 juni 2016;
- de brief van mr. Coffie d.d. 29 juni 2016 met producties;
- de pleitnota’s van beide gemachtigden;
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben gedurende lange tijd een zakelijke relatie met elkaar gehad.
2.2
Daarnaast hebben de principalen van Fast en Tera een zakelijke relatie met elkaar als zijnde aandeelhouders van “Aversma’.
2.3
Op 9 oktober 2014 heeft de directeur van Tera, de heer [directeur] een schuldbekentenis ondertekend, waarbij hij Tera heeft verbonden om een bedrag ad Afl. 22.548,17 te betalen aan Fast in 6 termijnen beginnend op 10 oktober 2014 en de laatste uiterlijk op 30 mei 2015.
2.4
In de schuldbekentenis is bedongen dat Tera zonder nadere ingebrekestelling in verzuim is bij niet correcte nakoming en dat zij een boete verschuldigd is over het dan verschuldigde bedrag ad 3%.
2.5
Bij e-mail; d.d. 11 maart 2016 bericht [directeur], Fast onder meer:

Apreciabel […],
Adhunto e transferencia di e suma pendiente pa e servicionan di fast delivery presta na tera Group N.V. Mi ta corda bo cu despues cu mi a bay di acuerdo pa paga abo a para e asunto dos biaha regel internamente como socio manera semper nos a haci.
Por lo tanto mi ta considera locual cu mi a firma tempo ey, 2 aña pasa, no tin relevancia mas.
Mi ta spera cu nos por cera e capitulo aki y concentra ariba e baloracion pendiente di AVSERMA-AGS. Na fin di dia esey ta den interes di nos dos pa asina nos por sigui dilanti den un forma [onleesbaar].
Mi ta reserva tur derecho.
[directeur].
2.2
Bij e-mail van 9 juni 2016 sommeert mr. Boyce ‘[…]’ tot betaling van de openstaande schuld ad Afl. 12.703,13 en deelt zij mee dat Fast zich niet wenst te distantiëren van de schuldbekentenis.

3.DE VORDERING

3.1
Fast vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, - naar het gerecht begrijpt, omdat een deel van het petitum is weggevallen - Tera te veroordelen tot betaling van een hoofdsom ad Afl. 12.703,13, vermeerderd met de boeterente ad 3% vanaf de opeisbaarheid van de respectievelijke maandbetalingen, tot aan de dag der voldoening, subsidiair Tera te veroordelen tot betaling van de termijnbedragen ad Afl. 3.000,00 totdat de hoofdsom ad Afl. 12.703,13 is voldaan een en ander met veroordeling van Tera in de kosten van het geding.
3.2
Fast baseert zich hierbij op de door Tera ondertekende schuldbekentenis.
3.3
Tera voert - samengevat - het volgende verweer.
Tera heeft reeds een hoofdsom ad Afl. 19.035,70 voldaan en bovendien heeft de directeur [directeur] bij de hiervoor geciteerde e-mail afstand gedaan van het restant van de vordering, zoals blijkt uit de e-mail van 11 maart 2016.

4.DE BEOORDELING

4.1
Een vordering in kort geding is slechts toewijsbaar indien met voldoende mate van zekerheid geoordeeld kan worden dat de bodemrechter de vordering zal toewijzen.
4.2
Tera is van mening dat zij niets meer verschuldigd is jegens Fast en beroept zich daarbij op de hiervoor geciteerde e-mail, waarin [directeur] aangeeft dat waar hij twee jaar daarvoor voor tekende niet meer relevant is voor hem. In deze e-mail stelt hij voor om het hoofdstuk te sluiten en te concentreren op de taxatie van AVSERMA-AGS. Een en ander overigens onder voorbehoud van rechten. Tera is van mening dat zij op grond van deze e-mail bevrijd is van haar betalingsverplichting uit hoofde van de schuldbekentenis.
4.3
Hoewel niet uit te sluiten is dat Fast bereid was om af te zien van haar vordering op Fast op grond van de schuldbekentenis, deed zij dat onder de voorwaarde dat partijen zich weer zouden concentreren op AVSERMA-AGS. Onduidelijk is evenwel of aan deze voorwaarde is voldaan. Wat hier verder ook van zij, nu Tera een bevrijdend verweer voert, rust op haar de bewijslast van haar stelling dat zij bevrijd is van haar betalingsverplichting. Voor bewijslevering is in een kort geding evenwel geen plaats. Dit heeft tot gevolg dat, nu niet met voldoende mate van zekerheid kan worden geoordeeld dat de bodemrechter de vordering van Fast zal toewijzen, voor toewijzing van deze vordering in kort geding geen plaats is.
4.4.
Alle overige stellingen en weren kunnen verder onbesproken blijven.
4.5
Fast wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt Fast in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Tera worden begroot op Afl. 1.000,00 aan salaris van de gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2016 in aanwezigheid van de griffier.