In deze zaak gaat het om een ontslag op staande voet van een werknemer, Eiser, door zijn werkgever, Post Aruba N.V. Eiser was sinds 2005 in dienst bij Post Aruba en werkte als medewerker op de E-Post afdeling. In het begin van 2016 startte Post Aruba een onderzoek naar onregelmatigheden bij de verwerking van zendingen. Eiser meldde zich zelf na het horen van een schorsing van een collega en verklaarde dat hij goederen had besteld via collega's, maar niet altijd direct betaalde. Op 5 februari 2016 werd Eiser geschorst in afwachting van het onderzoek. Uiteindelijk werd hij op 16 februari 2016 ontslagen op staande voet, omdat hij pakketten had opgehaald zonder de bijbehorende kosten direct te betalen.
Eiser vorderde in kort geding dat het ontslag nietig werd verklaard en dat hij recht had op zijn loon vanaf de ontslagdatum. Hij stelde dat het ontslag niet onverwijld was gegeven en dat er geen dringende reden was voor het ontslag, omdat hij niet opzettelijk had gehandeld. Post Aruba voerde verweer en stelde dat het ontslag wel degelijk op een dringende reden was gebaseerd en dat het onverwijld was gegeven.
De rechter oordeelde dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag, aangezien Eiser als ervaren medewerker had moeten weten dat zijn handelen niet acceptabel was. Daarnaast werd geoordeeld dat het ontslag onverwijld was gegeven, omdat Post Aruba de tijd had genomen om een zorgvuldig onderzoek uit te voeren. De vorderingen van Eiser werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de kosten van de procedure.