ECLI:NL:OGEAA:2016:497

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 juli 2016
Publicatiedatum
29 juli 2016
Zaaknummer
P-2016/02149, 339 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen met betrekking tot cocaïne

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 juli 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989, die beschuldigd werd van het invoeren, vervoeren en in bezit hebben van ruim 1100 kilo cocaïne op een schip. De verdachte is op 4 maart 2016 aangehouden in de territoriale wateren van Aruba, waar de Kustwacht het schip heeft gecontroleerd en een grote hoeveelheid cocaïne heeft aangetroffen. Tijdens de rechtszitting op 24 juni 2016 heeft de officier van justitie, mr. E.E. Lugo, een gevangenisstraf van acht jaren geëist, met onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen cocaïne en het schip. De verdediging heeft verweer gevoerd, maar het gerecht heeft geoordeeld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren. Het gerecht heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de grote hoeveelheid cocaïne en de impact op de samenleving, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De in beslag genomen cocaïne en het schip zijn onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara.
De officier van justitie, mr. E.E. Lugo, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
Voorts is onttrekking aan het verkeer en verbeurdverklaring gevorderd van de inbeslaggenomen cocaïne respectievelijk het schip de [naam schip].
De raadsman heeft verweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 4 maart 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft ingevoerd, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of heeft uitgevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 3 van de Landsverordening verdovende middelen en/of heeft doorgevoerd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad;

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op of omstreeks 4 maart 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met anderen
of een ander, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft ingevoerd, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/ofheeft uitgevoerd
al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 3 van de Landsverordening verdovende middelenen
/of heeft doorgevoerd en/ofheeft vervoerd en
/ofin bezit
heeft gehaden
/ofaanwezig heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De door het Gerecht als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. Tenzij anders vermeld wordt verwezen naar het einddossier onderzoek “[naam onderzoek]”.
AH 01
Een proces-verbaal opgemaakt op 8 maart 2016 voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -als relaas van verbalisanten werkzaam bij de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied:
Op 4 maart 2016 omstreeks 12:30 uur lag het schip genaamd “[naam schip]” voor anker in de territoriale wateren (hierna TTW) van Aruba. Op 4 maart 2016 omstreeks 16:00 uur werd een bericht ontvangen dat het schip van anker was gegaan en richting het noorden aan het varen was. Op 5 maart 2016 omstreek 06:25 uur bevonden de “[naam schip]” en de cutter van de kustwacht genaamd “Jaguar” zich op ongeveer 40 nautische mijlen ten noordnoordwesten van de westpunt van Aruba. Toen is aan de kapitein van de “[naam schip]” opdracht gegeven terug te varen naar Aruba. Hier werd geen gevolg aan gegeven. Omstreeks 06:40 uur zagen wij een pakketje in zee drijven dat wij uit het water hebben gehaald en in beslag hebben genomen. Ook zagen wij pakketten gelijkend op drugsbalen langzij de “[naam schip]” hangen en een persoon die bezig was pakketten overboord te gooien. Omstreeks 06:50 uur zijn wij aan boord van de “[naam schip]” gegaan en hebben daar de op dit schip aanwezige personen aangehouden, te weten:
- [medeverdachte 1], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
- [medeverdachte 2], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
- [medeverdachte 3], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
- [medeverdachte 4], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
- [medeverdachte 5], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
- [medeverdachte 6], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991 en
- [verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
Aan boord zijn vierendertig pakken aangetroffen en in beslag genomen alsmede zes pakketten die aan de stuurboordzijde van de “[naam schip]” hingen. De in totaal 41 pakketten die in beslag zijn genomen zijn overgedragen aan het Korps Politie Aruba.
AH 13
Een proces-verbaal d.d. 6 april 2016 opgemaakt door G.E. van Nes, werkzaam bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant voornoemd, -zakelijk weergegeven-:
Ik heb onderzoek verricht naar de op 5 maart 2016 op het schip “[naam schip]” in beslag genomen 41 bundels. In totaal bevatten deze bundels 1100 pakketten elk inhoudende een op cocaïne gelijkende substantie. Het totale gewicht bedroeg 1.108.884,7 gram (ruim 1108 kilo).
Uit meerdere losse pakketten zijn monsters genomen en in afzonderlijke potjes gedaan voorzien van het opschrift “[opschrift]”. Deze zijn ter onderzoek verzonden aan het Landslaboratorium Aruba.
AH 14
Een geschrift, te weten een rapport van het Landslaboratorium Aruba, op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend door A.A. Diaz, Toxicoloog, op 19 april 2016, voor zover inhoudende, als bevindingen van genoemde deskundige, -zakelijk weergegeven-:
De monsters in potjes voorzien van het opschrift “[opschrift]”, bevatten cocaïne in de zin van de Landsverordening Verdovende Middelen.
AH 06
Een geschrift, te weten een “Radaranalyse rapport” opgemaakt door G. van der Voort werkzaam bij het Maritiem Informatie Knooppunt van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven:
Op 4 maart 2016 om 00:00 uur lag het schip “[naam schip]” binnen de TTW van Aruba. Om 01:55 uur beweegt een radarcontact afkomstig van het Paraguana Schiereiland (contact 6388) zich in de richting van de “[naam schip]”. Om 02:02 uur gaat dit radarcontact 6388 langszij de in de TTW van Aruba ten anker liggende “[naam schip]”.
AH 07
Een geschrift, te weten een “Radaranalyse rapport” opgemaakt door G. van der Voort werkzaam bij het Maritiem Informatie Knooppunt van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven:
Op 4 maart 2016 om 14:00 uur lag het schip “[naam schip]” binnen de TTW van Aruba. Om 14:03 uur beweegt het zich in zuidwestelijke richting. Om 14:14 uur is de “[naam schip]” buiten de TTW van Aruba.
V 01/01
Een proces-verbaal van 9 maart 2016, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -: als verklaring van [medeverdachte 1] :
Op 20 januari 2016 is het schip “[naam schip]” van Santo Domingo naar Aruba gevaren en voor anker gegaan in de TTW van Aruba. Naast mij waren ook aan boord de matrozen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] en de kok [medeverdachte 5]. We kregen instructies van “El Armador” dat er verdovende middelen aan boord van de van de “[naam schip]” gebracht zouden worden. Op het moment dat “El Armardor” via de radio deze instructies gaf was iedereen op de brug aan het luisteren. Dus iedereen wist ervan. Er waren nog drie andere personen aan boord. Deze hebben het schip op 24 februari 2016 verlaten omdat ze het hier niet mee eens waren. Ik nam toen het kapiteinschap over. Samen met de verdovende middelen zouder er ook drie personen aan boord van de “[naam schip]” komen. De verdovende middelen zijn per boot naar de [naam schip] gebracht. Een andere boot werd met een kraan uit het water gehaald en op de “[naam schip]” geplaatst. Deze boot moest later in de Venezolaanse TTW terug in het water worden gezet en met twee van de mensen die nieuw aan boord zijn gekomen gaan varen. [medeverdachte 3] zou aan boord van de “[naam schip]” blijven. Hij staat op de bemanningslijst als “sobrecargo” (=begeleider) van de lading. Ik zou 25.000 Amerikaanse dollars hiervoor krijgen.
V 02/01
Een proces-verbaal van 10 maart 2016, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -: als verklaring van [medeverdachte 2]:
In januari 2016 is het schip “[naam schip]” van Santo Domingo naar Aruba gevaren en voor anker gegaan. Naast mij waren ook aan boord [medeverdachte 1], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5]. Op een dag waren wij allemaal op de brug toen de kapitein een bericht kreeg dat er drie mannen aan boord zouden komen met die dingen. Hierna hebben wij vergaderd. Wij vermoedden dat de man bedoelde dat wij verdovende middelen zouden gaan transporteren. Er waren nog drie andere personen aan boord. Deze hebben het schip verlaten omdat ze het hier niet mee eens waren. Op een gegeven moment zijn er twee boten bij de “[naam schip]” gearriveerd. Een boot was geladen met bulten. Deze werden met een touw aan boord van de “[naam schip]” gebracht. Ik, [medeverdachte 1], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] hielpen allemaal mee bij het aan boord brengen van de bulten. Ik dacht dat het cocaïne was.
V 06/02
Een proces-verbaal van 15 maart 2016, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -: als verklaring van [medeverdachte 5]:
In januari 2016 is het schip “[naam schip]” van Santo Domingo naar Aruba gevaren en daar voor anker gegaan in de TTW van Aruba. Naast mij waren ook aan boord [medeverdachte 1], de matroos [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2]. Er waren nog drie andere personen aan boord. Deze hebben het schip verlaten. Enkele dagen daarna arriveerde een boot met de bulten verdovende middelen. Aan boord van die boot bevond zich de man [medeverdachte 6]. Iedereen, dus zowel de mensen aan boord van de boot met de bulten als de mensen op het schip “[naam schip]” heeft meegeholpen aan het laden van de bulten aan boord van de “[naam schip]”. Later die dag arriveerden [verdachte] en [medeverdachte 3] in een andere boot en zij stapten over aan boord van de “[naam schip]”. De boot waarin [verdachte] en [medeverdachte 3] waren gekomen werd met een kraan op het dek van de “[naam schip]” geplaatst. Hierna hebben wij de ankerplaats verlaten.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder A, B en C,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de uit- en vervoer van ruim 1100 kilo cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De hoeveelheid is voorts van dien aard dat deze bestemd moet zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Daarnaast vertegenwoordigt een hoeveelheid van ruim 1100 kilo cocaïne een zeer grote straatwaarde. Het op de illegale markt komen van dergelijke partijen faciliteert de financiering van de georganiseerde misdaad en heeft een corrumperend effect op het financiële en economische verkeer.
Deze omstandigheden maken dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een zeer ernstig vergrijp en het kan niet anders dan dat hierop wordt gereageerd met een forse gevangenisstraf.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder in aanraking is geweest met politie en justitie. Het gerecht zal hiernaast rekening houden met de ter terechtzitting naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de in beslaggenomen pakketten cocaïne zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het feit met betrekking tot deze voorwerpen is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
B.
Verbeurdverklaring
Het in beslag genomen schip [naam schip], waarvan ter terechtzitting is gebleken dat verdachte en zijn medeverdachten dit schip mede ten eigen bate konden aanwenden en met betrekking daartoe het strafbare feit is begaan zal verbeurd worden verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:68, 1:74, 1:75 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
ACHT (8) JAREN;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
verklaart verbeurdhet in rubriek 9B genoemde voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.T. Paulides en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 11 juli 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.