ECLI:NL:OGEAA:2016:500

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juli 2016
Publicatiedatum
1 augustus 2016
Zaaknummer
K.G. no. 1538 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming bij huurachterstand van tenminste drie maanden met bijzondere familieomstandigheden

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.E. Rosenstand, de ontruiming van een woning door Gedaagde 1 c.s. wegens huurachterstand. De huurprijs bedroeg Afl. 2.500,- per maand, en de Gedaagde had sinds april 2016 geen huur meer betaald, met een totale achterstand van Afl. 10.000,- per juli 2016. De Huurcommissie had eerder toestemming gegeven aan de Eiser om de huurovereenkomst te beëindigen. Gedaagde 1 c.s. erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat bijzondere familieomstandigheden hem verhinderden om tijdig te betalen en dat hij enige tijd nodig had om een andere woning te vinden.

De rechter oordeelde dat de verzochte ontruiming kon worden toegewezen, aangezien de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg, wat volgens het beleid van het gerecht en de rechtbanken in Nederland voldoende was voor ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter benadrukte dat de bijzondere omstandigheden van Gedaagde 1 c.s. niet afdoen aan de huurachterstand. De Eiser had recht op ontruiming, en de rechter verleende de Eiser de mogelijkheid om de deurwaarder in te schakelen voor de ontruiming, zonder dat een rechterlijke machtiging nodig was.

De uitspraak omvatte ook een veroordeling van Gedaagde 1 c.s. tot betaling van Afl. 10.262,50 aan achterstallige huur en boetekosten, en de proceskosten. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis werd uitgesproken op 22 juli 2016 door mr. Y.M. Vanwersch in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 22 juli 2016
Behorend bij K.G. no. 1538 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiser,
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen:
Gedaagde 1,
Gedaagde 2,
beiden wonende te Aruba,
procederende in persoon,
hierna ook te noemen (in enkelvoud): Gedaagde 1 c.s..

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 28 juni 2016;
  • de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 15 juli 2016.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Gedaagde 1 c.s. huurt van Eiser de woning gelegen te [adres] in Aruba. De verschuldigde huurprijs bedraagt Afl. 2.500,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, uiterlijk vóór de 5de van elke maand. Bij late betaling is een contractuele boete verschuldigd.
2.2
Bij beslissing van 6 april 2016 heeft de Huurcommissie – kort gezegd – in verband met de huurachterstand Eiser toegestaan om de huurovereenkomst met Gedaagde 1 c.s. te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.
2.3
Eiser heeft bij exploot van 17 mei 2016 Gedaagde 1 c.s. gesommeerd het gehuurde te verlaten. Gedaagde 1 c.s. heeft daaraan niet voldaan.
2.4
Gedaagde 1 c.s. heeft vanaf april 2016 geen huur meer aan Eiser betaald. De huurachterstand beloopt per juli 2016 Afl. 10.000,-.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert, in kort geding en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Gedaagde 1 c.s. te veroordelen het gehuurde binnen drie (3) dagen te ontruimen, met machtiging aan Eiser deze zelf te bewerkstelligen en tot betaling van een voorschot van Afl. 7.725,- aan achterstallige huur vermeerderd met de toekomstige huurpenningen, boetebedragen en kosten, met veroordeling van Gedaagde 1 c.s. in de kosten van het geding.
3.2
Gedaagde 1 c.s. erkent de achterstand. Hij stelt dat hij door bijzondere familieomstandigheden, in gebreke is gebleven met de tijdige en correcte betaling van de huur en enkele maanden de tijd nodig heeft om een andere huisvesting te vinden.

4.DE BEOORDELING

4.1
Kern van het geschil betreft de vraag of de verzochte ontruiming, vooruitlopende op het oordeel van de bodemrechter kan worden toegewezen.
4.2
Beleid bij dit gerecht en overigens ook bij de rechtbanken in Nederland is dat een huurovereenkomst ontbonden wordt bij een huurachterstand van tenminste drie maanden. De door Gedaagde 1 c.s. erkende achterstand bedraagt in casu meer dan drie maanden. Dat Gedaagde 1 c.s. om bijzondere familieomstandigheden de huur niet tijdig en correct betaald, maakt dat niet anders. Dit heeft tot gevolg dat de verzochte ontruiming toegewezen kan worden, nu met voldoende mate van zekerheid geoordeeld kan worden dat de bodemrechter de huurovereenkomst bij deze huurachterstand zal ontbinden.
4.3
Bovendien is niet bestreden dat Gedaagde 1 c.s., na mededeling van de beslissing van de Huurcommissie en opzegging van de huurovereenkomst door Eiser, de woonruimte zonder recht of titel gebruikt. Niet bestreden is dat Eiser daarvan zelf op korte termijn weer gebruik wil gaan maken.
4.4
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat Eiser de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Eiser heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als Gedaagde 1 c.s. niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. In het licht daarvan heeft Eiser dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan Gedaagde 1 c.s. wordt betekend, en dat aan Gedaagde 1 c.s. overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien Gedaagde 1 c.s. medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande heeft Eiser geen belang bij de verzochte machtiging.
4.5
Eiser vordert tevens een voorschot van Afl. 7.725,- aan achterstallige huurpenningen vermeerderd met de boetekosten. Ook vordert Eiser onbestreden ter zitting een voorschot aan achterstallige huurpenningen over de maand juli 2016 vermeerderd met de boetekosten. Niet bestreden is dat een contractuele boete is bedongen met dien verstande dat deze 18% per jaar moet zijn. Het door Gedaagde 1 c.s. erkende bedrag aan achterstallige huur vermeerderd met de boetekosten komt voor toewijzing in aanmerking zijnde een bedrag van (Afl. 7.725,- + Afl. 2.500,- + Afl. 37,50 =) Afl. 10.262,50 .
4.6
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Gedaagde 1 c.s. de proceskosten van Eiser moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
veroordeelt Gedaagde 1 c.s. om binnen vier (4) weken na betekening van dit vonnis de woning te [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van Eiser zijn, en de sleutels af te geven aan Eiser;
5.2
veroordeelt Gedaagde 1 c.s. tot betaling aan Eiser van een bedrag van Afl. 10.262,50 wegens achterstallige huurpenningen vermeerderd met de boetekosten, en te vermeerderen met de overeengekomen huur en eventuele boetekosten vanaf 1 augustus 2016 tot de dag van de ontruiming;
5.3
veroordeelt Gedaagde 1 c.s. in de kosten van de procedure, aan de zijde van Eiser begroot op Afl. 900, aan griffierecht, Afl. 473,20 aan explootkosten en Afl. 1.000, aan salaris van de gemachtigde;
5.4
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2016 in aanwezigheid van de griffier.