ECLI:NL:OGEAA:2016:507

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 juli 2016
Publicatiedatum
12 augustus 2016
Zaaknummer
P-2015/16466, 135 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een jongeman voor zware mishandeling en bedreiging met de dood

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 juli 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jongeman, geboren in 1995, die werd beschuldigd van zware mishandeling en bedreiging. De verdachte was betrokken bij een incident op 26 december 2015, waarbij hij met een gebroken fles twee personen, [aangever 1] en [aangever 2], verwondde en een derde persoon, [aangever 3], bedreigde met de dood. Tijdens de rechtszittingen op 26 mei en 16 juni 2016, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.R. Bryson, heeft de officier van justitie, mr. A. Erades, een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist. De verdachte heeft een beroep op noodweer gedaan, maar dit werd door het gerecht afgewezen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten, maar werd wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twaalf maanden op, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van Afl. 3.840,- aan de benadeelde partij.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats],
wonende in Aruba,
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 mei 2016 en 16 juni 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.A.R. Bryson.
De officier van justitie, mr. A. Erades, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feit 2 subsidiair en feit 3 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd.
De benadeelde partijen hebben ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
Feit 1
hij op 26 december 2015 te Aruba,
ter uitvoering van het voornemen om opzettelijk [aangever 1] van het leven te beroven, opzettelijk voornoemde [aangever 1] met een gebroken fles, althans met een scherp voorwerp, in zijn nek en/of hals heeft gestoken,
zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid,
artikel 2:259 wetboek van strafrecht
subsidiair, althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling en/of bewezenverklaring mocht of zou kunnen volgen
hij op 26 december 2015 te Aruba,
opzettelijk mishandelend, [aangever 1], met een wapen, te weten een gebroken fles, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, in zijn nek en/of hals heeft gestoken waardoor hij letsel heeft ondervonden;
artikel 2:273 lid 2 wetboek van strafrecht
Feit 2
hij op 26 december 2015 te Aruba,
ter uitvoering van het voornemen om opzettelijk [aangever 2] van het leven te beroven, opzettelijk voornoemde [aangever 2] met een gebroken fles, althans met een scherp voorwerp, in zijn gezicht heeft gestoken,
zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid,
artikel 2:259 wetboek van strafrecht
subsidiair, althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling en/of bewezenverklaring mocht of zou kunnen volgen
hij op 26 december 2015 te Aruba,
aan een persoon, te weten [aangever 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel,
te weten een litteken in zijn gezicht, heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een gebroken fles, althans met een scherp voorwerp, in zijn gezicht te steken;
artikel 2:275 wetboek van strafrecht
meer subsidiair, althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling en/of bewezenverklaring mocht of zou kunnen volgen
hij op 26 december 2015 te Aruba,
ter uitvoering van het voornemen om opzettelijk [aangever 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk voornoemde [aangever 2] met een gebroken fles, althans met een scherp voorwerp, in zijn gezicht heeft gestoken,
zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid,
uiterst subsidiair, althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling en/of bewezenverklaring mocht of zou kunnen volgen
hij op 26 december 2015 te Aruba,
opzettelijk mishandelend, [aangever 2], met een wapen, te weten een gebroken fles, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, in zijn gezicht heeft gestoken waardoor hij letsel heeft ondervonden;
artikel 2:273 lid 2 wetboek van strafrecht
Feit 3
hij op 26 december 2015 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
[aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader toen en aldaar
opzettelijk voornoemde [aangever 3] meermalen, althans eenmaal, (telkens) dreigend de woorden toegevoegd:" Vamos a matarlo" en/of "we gaan je dood maken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of met een gebroken fles in de hand;
Artikel 2:255 wetboek van strafrecht

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder feit 1 en feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Feit 2
subsidiair,
hij op 26 december 2015 te Aruba,
aan een persoon, te weten [aangever 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel,
te weten een litteken in zijn gezicht, heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een gebroken fles, althans met een scherp voorwerp, in zijn gezicht te steken;
Feit 3
hij op 26 december 2015 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,
[aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader toen en aldaar
opzettelijk voornoemde [aangever 3] meermalen,
althans eenmaal, (telkens)dreigend de woorden toegevoegd:" Vamos a matarlo"
en/of "we gaan je dood maken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of met een gebroken fles in de hand;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als “bijlage” betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, sectie Divisie Algemene Recherche, mutatienummer 379865, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 april 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse bij voormeld Korps.
Feit 2 subsidiair:
* Een proces-verbaal aanhouding/bevinding, bijlage 2, in de wettelijke vorm opgemaakt, gesloten en ondertekend alleen door verbalisant [verbalisant 2], voor zover inhoudende,
-zakelijk weergegeven-;
Op zaterdag 26 december 2015, omstreeks 01:55 uur, dirigeerde de dienstdoende centralist de surveillance van Oranjestad en Noord naar de lokaliteit “Capri” te Tanki Leendert voor een grote vechtpartij.
*
verklaring aangever [aangever 2]ter terechtzitting van 16 juni 2016, -zakelijk weergegeven-;
Ik herken de verdachte die hier vandaag ter zitting aanwezig is. Hij is degene die met mij op de bewuste avond begon te vechten. Hij kwam met een fles op me af. Ik ben op de grond gevallen. Toen ik ging opstaan heeft verdachte mij met de fles gestoken. Degene die mij met de fles heeft gestoken is vandaag aanwezig.
* Een proces-verbaal, bijlage 19, in de wettelijke vorm opgemaakt, gesloten en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3], voor zover inhoudende,
als verklaring van de getuige [getuige 1], - zakelijk weergegeven-;
Ik zag dat drie mannen aan het vechten waren. Ik heb [aangever 2], een van de uitsmijters herkend. Ik zag dat de man die [aangever 2] vasthielde, een groene gebroken bierfles ter handen had. Ik zag toen dat de man met de gebroken bierfles op het gezicht van [aangever 2] had gezwaaid en aan zijn gezicht raakte. Ik zag dat zijn mondgedeelte helemaal met bloed besmeerd was en dat hij een diepe snijwond aan zijn lippen toonde.
* Een proces-verbaal, bijlage 30, in de wettelijke vorm opgemaakt, gesloten en getekend door [verbalisant 4], voor zover inhoudende, als
nader verklaring van aangever [aangever 1],-zakelijk weergegeven-;
Ik zag dat de Colombiaan meerdere malen met het gebroken fles de man poogde te steken. Terwijl de Colombiaan de man trachtte te steken, had ik de politie opgebeld. Ik zag dat de Colombia, [aangever 2] met de gebroken fles sloeg, tegen zijn gezicht. Opmerking verbalisant: met [aangever 2] wordt de aangever [aangever 2] bedoeld.
Feit 3:
* Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt, vastgesteld en ondertekend door de rechter-commissaris mr. M.J.L. Yarzagaray, voor zover inhoudende,
de verklaring van verdachte bij zijn bevel tot bewaring, -zakelijk weergegeven-;
Ik heb een zwarte trui met capuchon aan met het logo Adidas op de voorkant.
* Een proces-verbaal, gevoegd achter bijlage 20, mutatienummer 1512260159. AMB, in de wettelijke vorm opgemaakt, gesloten en getekend door [verbalisant 5], voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [aangever 3], zakelijk weergegeven-;
Heden, 26 december 2015, omstreeks 01:59 uur, bevond ik mij, verbalisant, buitendienst, op piket bij de Cafe Capri Bar en Restaurant gelegen te Tanki Leendert. Ik zag nagenoeg recht voor mij op een afstand van ongeveer 7 meter een fors gebouwde man van bruine huidskleur met bloot bovenlichaam. Ik zag dat beide mannen zeer agressief waren. De man met de Adidas t-shirt had de andere man toegeschreeuwd en kwam in onze richting met de gebroken fles ter hand. De man had al eerder de beveiliger ernstig verwond met een gebroken fles aan zijn nek en hij had eerder geschreeuwd: “vamos a matarlo”. De andere for gebouwde man liep in de richting van de andere man gekleed met de zwarte Adidas t-shirt. Zij waren samen in de buurt van elkaar en waren met elkaar aan het overleggen. Zij schreeuwden op verschillende keren dat zij mij dood zouden gaan maken en dat het hen niets scheelde dat ik van de politie was.
Ter hoogte van de Jayced Wheels zei de man met de Adidas t-shirt tegen de andere: “als wij hem beiden meteen aanvallen kunnen wij hem doodmaken. Ik had mijn vuurwapen nog ter hand. Ik zag dat beide mannen op mij af kwamen.
Ik liep meteen op de man met bloot bovenlichaam om hem aan te houden voor de mishandeling dat hij eerder had gepleegd en de constante bedreigingen tegen mij. De man nam een gevechtshouding aan, verzette zich tegen zijn aanhouding door door met zijn vuisten in alle richtingen te slaan. Ik kwam gedurende dit ten val en voelde hevige pijn aan mijn rechterhand.
Bij controle bij het ziekenhuis, na het nemen van een röntgenfoto werd aan mij medegedeeld dat ik een ernstig botbreuk heb opgelopen aan mijn rechterduim en door de plastische chirurg geopereerd moet worden.
* Een proces-verbaal, bijlage 30, in de wettelijke vorm opgemaakt, gesloten en getekend door [verbalisant 4], voor zover inhoudende, als
nader verklaring van aangever [aangever 1],zakelijk weergegeven-;
De man die mij met de fles had mishandeld sprak goed spaans. Bedoeld man die mij met de fles mishandelde, was gekleed in een wit t-shirt, toen hij in de cafe capri kwam. Hij heeft bruine huidskleur. Toen hij met de fles sloeg had hij zijn t-shirt niet meer aan. Hij hield deze in zijn hand. Hij had een bloot bovenlijf.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
2. Subsidiair: Zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:275, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
3. Medeplegen, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht.
noodweer
Voor zover verdachte een beroep op noodweer doet, overweegt het gerecht als volgt;
Van noodweer is sprake indien het feit is begaan, geboden door de noodzakelijke verdediging van het eigen lichaam of dat van een ander tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding.
Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat er sprake zou zijn geweest van een noodsituatie waarin verdachte zijn vriend mocht verdedigen. Dit is niet aannemelijk geworden, nu verdachte daarover bij zijn verhoor bij de politie na het incident, geen melding van maakte. Het gerecht ziet ook anderszins in de bewijsmiddelen geen aanleiding dat zich een noodsituatie heeft voorgedaan.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee feiten. Verdachte heeft een uitsmijter, [aangever 2] met een gebroken fles in zijn gezicht gestoken met als gevolg dat de [aangever 2] nu met een litteken moet blijven. Verder heeft verdachte samen met medeverdachte de aangever [aangever 3] met de dood bedreigd.
Het gerecht rekent de verdachte aan dat hij heeft gekozen voor het onnodig gebruik van geweld als gevolg waarvan het slachtoffer lichamelijke pijn heeft ervaren. Een delict als het thans bewezenverklaarde veroorzaakt voorts grote onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving, daar het een misdrijf is met een agressief, gewelddadig en openbaar karakter in een uitgaansgelegenheid.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.
Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd, niet weer aan een misdrijf schuldig te maken.

9.Benadeelde partijen

Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1 en aangever 2] schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is.
De hoogte van die schade is, gelet op tandheelkundige behandeling, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 3.840.-
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot Afl. 3.840,- ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1 en aangever 2], bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door zesenzeventig (76) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Nu het tenlastegelegde feit onder 1 niet bewezen zal worden verklaard, wordt de benadeelde partij [benadeelde partij 2 en aangever 1] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
twaalf (12) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
twee (2) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 1 en aangever 2], hoofdelijk in die zin dat als mededader heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van Afl. 3.840,- (zegge: drieduizendachthonderdenveertig florin), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het thans onder feit 2 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, tot die van de voldoening;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partij van een bedrag van
Afl. 3.840,= (zegge: drieduizendachthonderdenveertig florin), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
zesenzeventig (76) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2 en aangever 1] in zijn vordering niet ontvankelijk;
heft op de voorlopige hechtenis met ingang van de dag waarop deze uitgaat boven de opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 7 juli 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.