In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers, eigenaren van een woning, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, de eigenaar van een naastgelegen woning. Eisers vorderen dat gedaagde wordt verboden om onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan motorvoertuigen uit te voeren op zijn perceel, omdat dit volgens hen onrechtmatig is en leidt tot overlast in de rustige woonwijk waar zij wonen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 juli 2016 werd ingediend, gevolgd door een faxbrief van de gemachtigde van gedaagde op 4 augustus 2016. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 augustus 2016 was gedaagde niet aanwezig, terwijl eisers wel vertegenwoordigd waren door hun advocaat.
De rechter heeft vastgesteld dat het spoedeisend belang van eisers voldoende aannemelijk is gemaakt, vooral omdat zij hun woning vanaf 1 augustus 2016 willen verhuren en de huurders belang hebben bij een rustige woonomgeving. De gemachtigde van gedaagde had eerder aangegeven dat de schoonzoon van gedaagde was gestopt met de werkzaamheden aan motorvoertuigen, maar eisers stelden ter zitting dat dit niet het geval was. De rechter oordeelde dat de vorderingen van eisers niet onrechtmatig of ongegrond waren en heeft deze toegewezen, met uitzondering van het gevorderde bedrag voor de dwangsom, dat werd gematigd tot Afl. 500,- per overtreding met een maximum van Afl. 10.000,-.
Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van eisers, die tot op heden zijn begroot op Afl. 1.500,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitgesproken op 19 augustus 2016 door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat gedaagde onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook al kan hij in hoger beroep gaan.