In deze civiele procedure, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is aangespannen, zijn [A*] en [B*] betrokken. [A*] is eiseres in conventie en verweerster in reconventie, terwijl [B*] gedaagde in conventie en eiser in reconventie is. De zaak betreft een geschil over huurinkomsten die [B*] zou hebben ontvangen uit de verhuur van appartementen op erfpachtgrond. Het Gerecht heeft eerder tussenvonnissen gewezen, waarin een rechterlijk vermoeden is aangenomen dat [B*] vanaf 3 april 1992 een bedrag van US$ 850.000,-- aan huurinkomsten heeft ontvangen. In het laatste tussenvonnis is [B*] in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren en een deskundigenonderzoek aan te vragen om de huurwaarden van de appartementen vast te stellen. Het Gerecht heeft [B*] aangespoord om een deskundige in te schakelen en heeft aangegeven dat als [B*] geen gebruik maakt van deze gelegenheid, het bewijsaanbod niet serieus genomen zal worden. De zaak is aangehouden in afwachting van de akte van [B*] en de daaropvolgende reactie van [A*]. De beslissing van het Gerecht is dat [B*] de gelegenheid krijgt om zijn deskundigenrapport in te dienen en dat [A*] kan reageren op deze akte. De verdere procedure zal worden bepaald na ontvangst van deze stukken.