Uitspraak
DE PROCEDURE
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Eiseres een vordering ingesteld tegen Gedaagde met betrekking tot vermeend onterecht elektriciteitsverbruik. De zaak betreft de periode van januari en februari 2014, waarin Eiseres stelt dat Gedaagde elektriciteit heeft afgenomen van haar perceel zonder toestemming. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 2 september 2015, waarin het verloop van de zaak werd uiteengezet. De Eiseres heeft verschillende getuigenverklaringen overgelegd ter ondersteuning van haar vordering, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat deze verklaringen onvoldoende bewijs leveren voor de claims van Eiseres.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat Gedaagde in de maanden januari en februari 2014 geen elektriciteit van Eiseres heeft betrokken. De getuigenverklaringen, waaronder die van Getuige A, gaven geen duidelijk bewijs dat Gedaagde in die specifieke maanden onterecht stroom heeft afgenomen. Bovendien bleek uit de verklaring van Getuige B dat Gedaagde met instemming van deze getuige elektriciteit betrok van haar perceel in januari 2014. Hierdoor concludeerde het Gerecht dat de vorderingen van Eiseres ongegrond waren en heeft het deze afgewezen.
Daarnaast is Eiseres veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde van Gedaagde. Het vonnis is uitgesproken op 24 augustus 2016 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.