ECLI:NL:OGEAA:2016:574

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
A.R. no. 3019 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering inzake spaarrekening erflater met betrekking tot eigendomsverhoudingen

In de zaak tussen Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.J. Pieters, en de naamloze vennootschap Caribbean Mercantile Bank N.V. (CMB), vertegenwoordigd door mr. E.H.J. Martis, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan. De procedure volgde op een tussenvonnis van 4 mei 2016, waarin een comparitie van partijen werd gelast, die op 3 juni 2016 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting heeft Eiseres verklaard dat zij nooit gelden heeft gestort op de spaarrekening die onderwerp van geschil is, en dat de erflater het saldo op die rekening op enig moment aan haar heeft geschonken.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen overeenstemming is bereikt tussen Eiseres en [A*] over de eigendomsverhoudingen met betrekking tot het saldo van de spaarrekening ten tijde van het overlijden van de erflater. Bovendien is niet aangetoond dat [A*] toestemming heeft gegeven aan CMB om het saldo aan Eiseres uit te keren. Gezien deze omstandigheden heeft het Gerecht besloten de vorderingen van Eiseres af te wijzen.

Eiseres is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde van CMB. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2016
Behorend bij A.R. no. 3019 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van
Eiseres,
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
tegen
de naamloze vennootschap
CARIBBEAN MERCANTILE BANK N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: CMB,
gemachtigde: de advocaat mr. E.H.J. Martis,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 4 mei 2016 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De ingevolge dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 3 juni 2016. Eiseres is toen ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde, terwijl de CMB is verschenen bij haar gemachtigde die werd vergezeld door mw. D. Kock (jurist in dienst van de CMB, tevens schriftelijk gevolmachtigd door de CMB om voor haar in deze zaak op te treden). Partijen hebben het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2 [
A*] (hierna: [A*]) heeft gehoor gegeven aan het voormeld tussenvonnis, en is samen met haar gemachtigde ter zitting verschenen. [A*] heeft ter zitting verklaard dat (1) zij nimmer gelden heeft gestort op de bankrekening zoals omschreven onder 3.2 van het tussenvonnis (hierna: de spaarrekening) en (2) dat wijlen [erflater] (hierna wederom: de erflater) het op die rekening staande saldo op enig moment heeft geschonken aan [A*].
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt bij zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Ter zitting is gebleken dat Eiseres en [A*] geen overeenstemming hebben weten te bereiken ter zake van de ‘eigendomsverhoudingen’ of rechtsverhoudingen met betrekking tot het saldo van de spaarrekening ten tijde van het overlijden van de erflater, terwijl niet is gebleken dat [A*] de CMB toestemming gegeven heeft gegeven om dat saldo uit te keren aan Eiseres. Overigens is gesteld noch gebleken dat de CMB andere dan mogelijk (al dan niet een deel van) voormeld saldo aan wijlen toebehorende vermogensbestanddelen onder zich heeft.
2.3
Onder verwijzing naar met name rechtsoverweging 3.7 van het tussenvonnis brengt vorenstaande met zich dat de vorderingen van Eiseres zullen worden afgewezen.
2.4
Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van CMB, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 900,-- per punt). Hierbij wordt nog overwogen dat het per 1 augustus 2016 in werking getreden “nieuwe” Procesreglement (en het daarin neergelegde herziene liquidatietarief) buiten toepassing blijft, omdat deze zaak ten tijde van die inwerkingtreding reeds voor wijzen van vonnis stond zodat geen sprake is van verdere behandeling van een reeds aanhangige zaak in de zin van artikel 138 van dat reglement.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door Eiseres verzochte;
-veroordeelt Eiseres in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van CMB, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 24 augustus 2016.