ECLI:NL:OGEAA:2016:579

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
B.B. nr. 2597 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Désaveu-procedure in civiele zaak met betrekking tot onrechtmatige daad en proceshandelingen

In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Eiseres een verzoek ingediend in het kader van een désaveu-procedure. Eiseres stelt dat zij niet op de hoogte was van een eerdere procedure waarin zij door Gedaagde 2 is veroordeeld tot betaling van schadevergoeding en proceskosten. Eiseres betwist de geldigheid van de proceshandelingen van Gedaagde 1 mr. X, die als haar advocaat optrad zonder dat zij hem daartoe opdracht had gegeven. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het inleidend processtuk van Eiseres niet als een verzetschrift kan worden gekwalificeerd, maar als een verzoekschrift in de zin van artikel 203 Rv in verbinding met artikel 201 Rv. Dit betekent dat het Gerecht de zaak opnieuw op de rails zal zetten, aangezien de griffie bij indiening van het processtuk een omissie heeft gemaakt.

Het Gerecht heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten. Eiseres vordert dat de proceshandelingen van Gedaagde 1 mr. X als niet verricht worden verklaard en dat het eerdere vonnis van onwaarde wordt verklaard en wordt ingetrokken. Het Gerecht heeft besloten de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis te schorsen, voor zover dat nog niet volledig is uitgevoerd. Gedaagde 1 mr. X zal worden opgeroepen om van antwoord te dienen, terwijl Gedaagde 2 ook de gelegenheid krijgt om opnieuw te reageren. Het Gerecht houdt verdere beslissingen aan tot de volgende zitting.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2016
Behorend bij B.B. nr. 2597 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de (désaveu)zaak van:
Eiseres,
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Eiseres,
procederend in persoon.
tegen:

1.Gedaagde 1 mr. X,

wonende en als advocaat gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: Gedaagde 1 mr. X,
en

2.Gedaagde 2 ,

wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: Gedaagde 2,
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi,
gedaagden.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het “verzetschrift” van Eiseres, met producties;
-de conclusie van antwoord in oppositie, met producties;
-de conclusie van repliek in oppositie, met producties;
-de akte uitlating producties in oppositie van Gedaagde 2.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.HET KARAKTER VAN DE PROCEDURE

2.1
Voorop wordt gesteld dat het inleidend processtuk van Eiseres in de onderhavige procedure bepaald niet uitblinkt in helderheid en grotendeels onbegrijpelijk is. Dat neem echter niet weg dat het Gerecht met Gedaagde 2 uit dat stuk begrijpt dat Eiseres stelt dat zij niet op de hoogte was van en niet verschenen is in de procedure onder zaaknummer [zaaknummer] (hierna: de procedure), waarin door dit Gerecht vonnis is gewezen op [datum] (hierna: het vonnis). Bij het (op tegenspraak gewezen) vonnis - waartegen geen verzet ingesteld kan worden - is Eiseres uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld om aan Gedaagde 2 te betalen ten titel van schadevergoeding uit onrechtmatige daad Afl. 7.770,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 26 februari 2014, en tot betaling aan Gedaagde 2 van Afl. 850,-- aan proceskosten. Verder stelt Eiseres dat zij Gedaagde 1 mr. X geen opdracht heeft gegeven om, zoals hij heeft gedaan, voor of namens Eiseres op te treden in de procedure. In het licht van die stellingen concludeert Eiseres tot intrekking van het - reeds lange tijd geleden in kracht van gewijsde gegane - vonnis.
2.2
Uit vorenstaande volgt dat het inleidend processtuk in de onderhavige zaak geen verzetschrift zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 866 Rv of het eerste lid van artikel 84 Rv betreft maar een verzoekschrift in de zin van artikel 203 Rv in verbinding met artikel 201 Rv, zijnde een zogeheten désaveu-procedure. Dit is de griffie van dit Gerecht bij indiening van het inleidend processtuk kennelijk ontgaan, welke omissie naar het oordeel van het Gerecht niet kan worden tegengeworpen aan Eiseres en ook niet aan Gedaagde 2. In het licht van dit één en ander zal het Gerecht de zaak alsnog naar behoren op de rails zetten. Dit klemt temeer omdat de bepalingen van Afdeling 12 van Titel 2 van het Burgerlijk Wetboek van Rechtsvordering hoofdzakelijk imperatief zijn geredigeerd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - alle door Gedaagde 1 mr. X in de procedure verrichte proceshandelingen als zijnde niet verricht of van onwaarde verklaart en het vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 203 Rv in verbinding met artikel 201 Rv eveneens van onwaarde verklaart en intrekt.
3.2
Eiseres stelt daartoe dat zij niet op de hoogte was van en niet is verschenen in de procedure en dat zij Gedaagde 1 mr. X geen opdracht heeft gegeven om, zoals hij heeft gedaan, voor of namens Eiseres op te treden in die procedure.
3.3
De nog op te roepen Gedaagde 1 mr. X zal in de gelegenheid worden gesteld om van antwoord te dienen.
3.4
Gedaagde 2 zal in de gelegenheid worden gesteld om opnieuw van antwoord te dienen. zulks onder terzijdestelling van zijn conclusie van antwoord in oppositie en zijn akte uitlating producties in oppositie.

4.DE BEOORDELING

4.1
Al het vorenstaande noopt ingevolge artikel 192 Rv tot oproeping in deze zaak van de reeds in de aanhef van dit vonnis als partij vermelde Gedaagde 1 mr. X, van wie (de geldigheid van) zijn daden of verrichtingen in de procedure door Eiseres worden ontkend. Die oproeping zal worden gelast als na te melden.
4.2
Oproeping van Gedaagde 2 ex artikel 195 Rv kan achterwege blijven, nu Gedaagde 2 reeds is opgeroepen voor en verschenen is in deze zaak, en Gedaagde 2 reeds beschikt over het inleidend processtuk van Eiseres.
4.3
Al het vorenstaande brengt tevens met zich dat de door Eiseres genomen conclusie van repliek in oppositie eveneens terzijde moet worden gesteld. Te zijner tijd zal Eiseres opnieuw in de gelegenheid worden gesteld om te repliceren, tenzij het Gerecht bij tussenvonnis een comparitie van partijen na antwoord gelast. In dat geval bestaat er in beginsel geen ruimte voor repliek (zie in dit verband artikel 35 van het per 1 augustus 2016 in werking getreden herziene of nieuwe Procesreglement).
4.4
Ingevolge het tweede lid van artikel 201 Rv wordt de tenuitvoerlegging van het vonnis waarvan Eiseres intrekking vordert hangende deze zaak geschorst. Onduidelijk is voor het Gerecht echter of dat vonnis al dan niet (volledig) ten uitvoer is gelegd. Als dat wel het geval is, valt er niets te schorsen en heeft voorts te gelden dat Eiseres niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek - althans dat haar verzoek moet worden afgewezen - omdat uit artikel 201 Rv volgt dat Eiseres na de tenuitvoerlegging van het vonnis niet langer bevoegd is om de intrekking daarvan te vorderen.
4.5
Tegen voormelde achtergrond zal het Gerecht de tenuitvoerlegging van het vonnis schorsen voor de duur van deze zaak onder de voorwaarde dat het vonnis niet reeds (volledig) ten uitvoer is gelegd.
4.6
Gedaagde 2 en Gedaagde 1 mr. X worden in de gelegenheid gesteld om in hun nog te nemen conclusies van antwoord ieder voor zich kenbaar te maken of het vonnis al dan niet volledig ten uitvoer is gelegd.
4.7
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van dit Gerecht van [datum] gewezen in de procedure onder zaaknummer [zaaknummer] indien en voorzover dat vonnis nog niet (geheel) ten uitvoer is gelegd;
-gelast de griffier van dit Gerecht tot oproeping bij exploot van GEDAAGDE 1 MR. X voor de terechtzitting van woensdag 21 september 2016 onder uitreiking aan hem van het inleidend verzoekschrift in deze zaak, en stelt Gedaagde 1 mr. X in de gelegenheid om alsdan van antwoord te dienen;
-stelt Gedaagde 2 in de gelegenheid om van antwoord te dienen, en verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van woensdag 21 september 2016;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.