Uitspraak
1.Gedaagde 1, wonende te Lucknow, India;
Gedaagde 2, wonende te S-Bullones, Bohol, Fillipijnen;
Gedaagde 3, wonende te Gaibandha, Bangladesh;
Gedaagde 4, wonende te Salem, India;
Gedaagde 5, wonende te Chittagong, Bangladesh;
Gedaagde 6, wonende te Ambala, India;
Gedaagde 7, wonende te Imus, Cavite, Fillipijnen;
Gedaagde 8, wonende te Imus, Cavite, Fillipijnen;
Gedaagde 9, wonende te Caloocan, Fillipijnen;
Gedaagde 10, wonende te Nueva Ecija, Fillipijnen;
Gedaagde 11, wonende te Cagayan, Fillipijnen;
Gedaagde 12, wonende te Caloocan, Fillipijnen;
Gedaagde 13, wonende te Calamba City (Laguna), Fillipijnen,
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Minimum Safe Manning Certificate van 1 juli 2015”;
3.DE BEOORDELING
Boven alle andere vorderingen waaraan bij deze of enig andere wet een voorrecht is toegekend zijn, behoudens artikel 210, op een zeeschip bevoorrecht de vorderingen, ontstaan uit de arbeidsovereenkomsten van de kapitein of de andere leden der bemanning (…).”. In het licht daarvan luidt artikel 8:212 BW: “
Indien een vordering uit hoofde van artikel 211 bevoorrecht is, zijn de renten hierop en de kosten ten einde een voor tenuitvoerlegging vatbare titel te verkrijgen gelijkelijk bevoorrecht.”. Anders dan Eiser c.s., stelt Varun Asia dat artikel 8:212 BW uitsluitend ziet op de werkelijke, redelijke en evenredige kosten van een conservatoir beslag op een buitenlands schip. Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht is die stelling van Varun Asia niet juist. De vorderingen van Eiser c.s. zijn immers vorderingen ontstaan uit arbeidsovereenkomsten zoals hiervoor omschreven en bedoeld, waarop krachtens artikel 8:212 BW onder meer de kosten ten einde een voor tenuitvoerlegging vatbare titel te verkrijgen gelijkelijk bevoorrecht zijn. Dit vonnis heeft te gelden als zo’n titel, zodat de kosten ter verkrijging daarvan binnen de reikwijdte vallen van voormelde wettelijke bepalingen. De slotsom op dit onderdeel luidt dat ook deze door Eiser c.s verzochte voorziening zal worden toegewezen, met inachtneming van het hierna onder 3.4.3 vermelde, omdat ook te dezen in een bodemprocedure een gelijkluidende oordeel valt te verwachten.
4.DE BESLISSING
Minimum Safe Manning Certificate van 1 juli 2015”;