ECLI:NL:OGEAA:2016:599

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
22 september 2016
Zaaknummer
A.R. 935 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsregeling tussen Island Finance Aruba N.V. en Gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is een geschil ontstaan tussen de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. en de gedaagde, die in persoon procedeert. De procedure betreft een betalingsregeling die op 12 februari 2015 is getroffen, waarbij de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen. Island Finance vordert een veroordeling van de gedaagde tot betaling van Afl. 3.244,19, vermeerderd met rente en proceskosten.

De gedaagde erkent dat hij in gebreke is gebleven, waardoor de hoofdvordering voor toewijzing in aanmerking komt. Tijdens de zitting heeft Island Finance de boeterente ingetrokken, wat betekent dat het gerecht hierover geen beslissing zal nemen. De gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij beschouwd en moet de proceskosten van Island Finance vergoeden, die in totaal Afl. 2.055,35 bedragen.

De rechter heeft in zijn uitspraak de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de overeengekomen rente, en heeft de proceskosten toegewezen. Het vonnis is uitgesproken op 7 september 2016, in aanwezigheid van de griffier, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 7 september 2016
Behorend bij A.R. 935 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: Island Finance,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba te [woonadres],
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 juni 2016;
- de overgelegde producties van 3 augustus 2016 aan de zijde van Island Finance;
- de comparitie van partijen en de daarvan gemaakte aantekeningen.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Tussen Island Finance en Gedaagde is een betalingsregeling getroffen op 12 februari 2015.
2.2
Gedaagde is tekort geschoten in de nakoming van de uit die overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.

3.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING DAARVAN

3.1
Island Finance vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Gedaagde tot betaling van Afl. 3.244,19, te vermeerderen met de overeengekomen rente 1,5% per maand over de oorspronkelijke hoofdsom van Afl. 4.184,51 vanaf 11 mei 2012 en met veroordeling van Gedaagde tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Gedaagde erkent dat hij in gebreke is in de nakoming van zijn betalingsverplichting. De hoofdvordering komt derhalve voor toewijzing in aanmerking.
3.3
Island Finance heeft ter zitting de boeterente ingetrokken, zodat het gerecht hierover geen beslissing zal nemen.
3.4
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Gedaagde de proceskosten van Island Finance moeten vergoeden. Die kosten bedragen, Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 855,35 aan explootkosten en Afl. 750,- aan salaris van de gemachtigde (3 punten van liquidatietarief 2, ad Afl. 250,- per punt), zijnde in totaal Afl. 2.055,35.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt Gedaagde tot betaling aan Island Finance van een bedrag van Afl. 3.244,19, te vermeerderen met de overeengekomen rente 1,5% per maand over de oorspronkelijke hoofdsom van Afl. 4.184,51 vanaf 11 mei 2012,
veroordeelt Gedaagde in de kosten van de procedure die tot de datum van uitspraak aan de kant van Island Finance worden begroot op Afl. 2.055,35,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.