ECLI:NL:OGEAA:2016:600

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
22 september 2016
Zaaknummer
A.R. no. 2195 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over schadevergoeding wegens verduistering door een werknemer

In deze civiele procedure vordert de naamloze vennootschap Romar Trading Company N.V. (hierna: Romar) schadevergoeding van de gedaagde, die als werknemer in dienst was van Romar. De vordering betreft een bedrag van Afl. 20.767,63, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van verduistering van contante betalingen door de gedaagde. De arbeidsovereenkomst tussen Romar en de gedaagde eindigde op 11 mei 2015, na de ontdekking dat de gedaagde twintig dozen Amstel bier had verduisterd. Romar stelt dat de gedaagde na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst nog eens Afl. 20.767,33 heeft verduisterd door contante betalingen van klanten niet af te dragen.

De gedaagde heeft verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de vordering. Het Gerecht heeft vastgesteld dat Romar onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen en heeft de eiseres in de gelegenheid gesteld om een helder overzicht van de verduisteringen te overleggen, inclusief concrete bedragen en details over de verduisterde goederen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij Romar en de gedaagde de gelegenheid krijgen om hun standpunten verder toe te lichten.

De uitspraak van het Gerecht is gedaan op 7 september 2016, waarbij de rechter heeft bepaald dat Romar een akte moet indienen met de gevraagde informatie en dat de gedaagde kan reageren op deze akte. De verdere beslissing is aangehouden tot een latere rolzitting.

Uitspraak

Vonnis van 7 september 2016
Behorend bij A.R. no. 2195 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ROMAR TRADING COMPANY N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Romar,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Romar vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-Gedaagde veroordeelt om ten titel van schadevergoeding te betalen aan Romar Afl. 20.767,63, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 26 juni 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.
2.2
Gedaagde voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Romar verzochte.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat tussen partijen het volgende. Romar is een handelsbedrijf dat zich onder meer bezig houdt met de verkoop van voedsel en drank. Gedaagde is op 1 januari 2012 krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst getreden van Romar als “
driver”. Als zodanig was Gedaagde belast met het bezorgen van handelswaar aan klanten van Romar en het ontvangen van betalingen van contant betalende klanten zodra de door hen bij Romar bestelde handelswaar was bezorgd door Gedaagde. Voormelde arbeidsovereenkomst is met wederzijds goedvinden geëindigd op 11 mei 2015 onder betaling van Afl. 14.269,93 door Romar aan Gedaagde. De aanleiding voor de beëindiging van die overeenkomst was gelegen in het feit dat Gedaagde twintig aan Romar toebehorende dozen Amstel bier had verduisterd.
3.2
In het licht van vorenstaande stelt Romar dat zij nadat de arbeidsovereenkomst van Gedaagde was beëindigd heeft ontdekt dat Gedaagde verder in totaal een bedrag van Afl. 20.767,33 heeft verduisterd door contant door klanten aan Gedaagde betaalde bedragen niet af te dragen aan Romar of (in het geval van […]) goederen van Romar toe te eigenen. Die door Gedaagde gemotiveerd bestreden stelling heeft Romar onderbouwd met de in haar verzoekschrift onder sustenu 10 sub a. tot en met j. vermelde beweerdelijke gevallen of voorvallen, en Romar verwijst daarbij naar diverse bij haar verzoekschrift en bij haar conclusie van repliek overgelegde producties. Die onderbouwing is naar het oordeel van het Gerecht vooralsnog onvoldoende helder. Dit klemt temeer omdat onder voormeld sustenu sub a. tot en met j. 10 gevallen of voorvallen staan vermeld, terwijl in productie 14 bij het verzoekschrift 12 bedragen staan vermeld.
3.3
Alvorens mogelijk tot bewijslevering te worden toegelaten dient Romar bij akte een helder overzicht in het geding te brengen, waarbij de in haar verzoekschrift onder sustenu 10 sub a. tot en met j. gestelde gevallen of voorvallen (zonder verdere verwijzing naar producties) worden aangevuld met of voorzien van telkens concrete bedragen en (in het geval van Unicasa) de waarde van de goederen die volgens Romar per geval of voorval door Gedaagde zouden zijn verduisterd of, alsmede wanneer die bedragen en goederen precies door hem zouden zijn verduisterd. Romar dient in dat door haar te produceren overzicht tevens het totaalbedrag van voormelde bedragen te vermelden. Tot slot dient Romar per geval of voorval aan te geven of duidelijk te maken aan wie precies Gedaagde volgens Romar telkens de door hem ontvangen bedragen had moeten afdragen. Gedaagde zal in de gelegenheid worden gesteld om bij contra-akte te reageren op de door Romar te nemen akte. De zaak zal voor het één en ander worden verwezen naar de in het dictum vermelde rolzittingen.
3.4
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-stelt Romar in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over hetgeen zij zich ingevolge rechtsoverweging 3.3 dient uit te laten, en verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van
woensdag 5 oktober 2016;
-stelt Gedaagde in de gelegenheid om bij contra-akte te reageren op voormelde door Romar te nemen akte, en verwijst de zaak daartoe naar een nog nader door de rolrechter te bepalen rolzitting;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.