In deze civiele procedure vordert de naamloze vennootschap Romar Trading Company N.V. (hierna: Romar) schadevergoeding van de gedaagde, die als werknemer in dienst was van Romar. De vordering betreft een bedrag van Afl. 20.767,63, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van verduistering van contante betalingen door de gedaagde. De arbeidsovereenkomst tussen Romar en de gedaagde eindigde op 11 mei 2015, na de ontdekking dat de gedaagde twintig dozen Amstel bier had verduisterd. Romar stelt dat de gedaagde na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst nog eens Afl. 20.767,33 heeft verduisterd door contante betalingen van klanten niet af te dragen.
De gedaagde heeft verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de vordering. Het Gerecht heeft vastgesteld dat Romar onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen en heeft de eiseres in de gelegenheid gesteld om een helder overzicht van de verduisteringen te overleggen, inclusief concrete bedragen en details over de verduisterde goederen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij Romar en de gedaagde de gelegenheid krijgen om hun standpunten verder toe te lichten.
De uitspraak van het Gerecht is gedaan op 7 september 2016, waarbij de rechter heeft bepaald dat Romar een akte moet indienen met de gevraagde informatie en dat de gedaagde kan reageren op deze akte. De verdere beslissing is aangehouden tot een latere rolzitting.