ECLI:NL:OGEAA:2016:605

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
22 september 2016
Zaaknummer
K.G. 2097 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen Arubaaanse Luchtvaart Maatschappij N.V. en Gedaagde met betrekking tot een eerder vonnis

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een executiegeschil tussen de Arubaaanse Luchtvaart Maatschappij N.V. (hierna: ALM) en Gedaagde. ALM had eerder, op 13 april 2016, een vonnis gekregen waarin zij werd veroordeeld om een bedrag van Afl. 172.500 te betalen aan Gedaagde, met wettelijke rente. Dit vonnis was betekend en de termijn voor betaling liep af op 7 september 2016. ALM vorderde in kort geding een verbod op verdere executie van het vonnis, stellende dat zij in hoger beroep was gegaan en dat er nieuwe feiten waren die misbruik van het executierecht door Gedaagde zouden aantonen.

Gedaagde voerde verweer en vorderde veroordeling van ALM in de proceskosten. De rechter oordeelde dat in een executiegeschil geen inhoudelijke bezwaren tegen een uitspraak kunnen worden aangevoerd, tenzij er sprake is van misbruik van bevoegdheid. De rechter concludeerde dat ALM niet had aangetoond dat het eerdere vonnis op een juridische of feitelijke misslag berustte. Bovendien waren de door ALM aangevoerde nieuwe feiten niet relevant genoeg om te spreken van een noodtoestand die de executie onaanvaardbaar zou maken.

Uiteindelijk wees de rechter het gevorderde af en veroordeelde ALM in de proceskosten van Gedaagde, die werden begroot op Afl. 1.500. Het vonnis werd uitgesproken op 7 september 2016 door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 7 september 2016
Behorend bij K.G. 2097 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBAANSE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: ALM,
gemachtigde: de advocaat mr. G.W. Rep,
tegen:
Gedaagde,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. R.F. van den Heuvel.
DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de pleitnota van ALM;
- de pleitnota van Gedaagde;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 1 september 2016.
Aan partijen is kenbaar gemaakt dat bij vervroeging vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Bij vonnis van 13 april 2016 is in kort geding ALM veroordeeld om uiterlijk binnen 120 dagen na betekening van dat vonnis aan Gedaagde een bedrag van Afl. 172.500,, te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom, te betalen.
2.2
Het vonnis is betekend. De termijn van 120 dagen na betekening loopt af op 7 september 2016.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
ALM vordert – kort gezegd – een verbod op verdere executie van het vonnis van 13 april 2016, met nevenvorderingen.
3.2
ALM grondt de vordering erop dat zij van dat vonnis in hoger beroep is gegaan en het hof binnen 2 tot 4 maanden vonnis zal wijzen. Bovendien hebben zich nieuwe feiten voorgedaan. Gedaagde maakt misbruik van zijn executierecht.
3.3
Gedaagde voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van ALM in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Met betrekking tot het gestelde omtrent misbruik van het executierecht wordt voorop gesteld dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen meebrengt, dat in een executiegeschil geen inhoudelijke bezwaren tegen een uitspraak aangevoerd kunnen worden, behoudens die welke nopen tot het oordeel dat sprake is van misbruik van bevoegdheid. Van dat laatste kan sprake zijn als het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien ná het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk een noodtoestand doen ontstaan voor de geëxecuteerde, zodat onverwijlde tenuitvoerlegging onaanvaardbaar is.
4.2
Dat het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust is niet gemotiveerd gesteld.
4.3
ALM voert aan dat Gedaagde zich bij gelegenheid van de zitting van 31 maart 2016, die leidde tot het vonnis van 13 april van dat jaar, heeft beroepen op 9 november 2015 goedgekeurde jaarrekeningen 2012, 2013 en 2014. Gedaagde had ter zitting aangevoerd dat de (toenmalige) ultimate benificiary owner van de aandelen ALM hem die vordering had gegund.
Achteraf is ALM gebleken dat er geen oproep voor een algemene vergadering van aandeelhouders is geweest en dhr. […] van het trustkantoor, in de drukte en in goed vertrouwen op mededelingen van Gedaagde, zijn handtekening op de hem gepresenteerde notulen van de ‘vergadering’ heeft gezet.
4.4
Wat daarvan zij, dit zijn geen nieuwe feiten die ertoe kunnen leiden dat sprake is van een noodtoestand. De vordering was immers gebaseerd op de jaarstukken. Tijdig onderzoek naar de totstandkoming van de jaarrekeningen en de goedkeuring daarvan had – veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat het waar is wat ALM daarover stelt – er immers toe kunnen leiden, dat ALM hiervan bij gelegenheid van de behandeling van de vordering van Gedaagde op 31 maart 2016 op de hoogte was. ALM had immers eerder bij het trustkantoor kunnen informeren hoe het tot goedkeuring van de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders heeft kunnen komen. Dat een en ander ALM pas daarna gebleken is kan niet aan Gedaagde worden toegerekend. Er is dus geen nieuw feit in de hierboven bedoelde zin. Dat geldt ook voor de stelling dat het bedrag van de vordering van Gedaagde (vrijwel) overeenkomt met een samenstelling van vorderingen van anderen (met name oud aandeelhouders) waarvan niet vaststaat of en hoe die zijn ontstaan en hoe die op Gedaagde zijn overgegaan of aan hem zijn overgedragen. Ook deze feiten hadden bekend kunnen zijn bij de behandeling van de vordering van Gedaagde op 31 maart 2016. Dat geldt ten slotte ook voor de balansgarantie in de koopovereenkomst met betrekking tot de aandelen gecombineerd met de “whole contract” clausule. Ook dat argument had ter zitting van 31 maart 2016 aangevoerd kunnen worden.
4.5
ALM voert verder nog aan dat zij financieel turbulente tijden doormaakt. Ook dat is niks nieuws. Daarbij komt dat ALM aanbiedt om een bankgarantie te stellen tot het hof heeft geoordeeld. Kennelijk bestaat daarvoor, met hulp van derden, ruimte. Niet valt in te zien waarom diezelfde derde niet bereid zou zijn ALM financieel te ondersteunen wanneer zij de bij vonnis toegewezen vordering van Gedaagde betaalt. Het enkele restitutierisico brengt in dat verband niet mee, dat een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis moet worden geschorst.
4.6
De vordering stuit op het voorgaande af. Als de in het ongelijk te stellen partij zal ALM de proceskosten van Gedaagde moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt ALM in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Gedaagde worden begroot op Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.