ECLI:NL:OGEAA:2016:607

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
K.G. no. 2118 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over tijdelijke voogdij van minderjarige kinderen in verband met beschuldigingen van mishandeling

In deze zaak, die op 14 september 2016 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiser verzocht om de tijdelijke voogdij over de minderjarige kinderen van partijen. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.S. Croes, vorderde dat de kinderen tijdelijk bij hem zouden komen wonen, omdat hij vermoedde dat gedaagde, de moeder van de kinderen, hen mishandelde en dat haar vriend hen onzedelijk betastte. Gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.L. Griffith, ontkende de beschuldigingen en stelde dat de vader de kinderen tegen haar opstookte.

De procedure omvatte een openbare terechtzitting op 9 september 2016, waar ook een vertegenwoordiger van de Voogdijraad aanwezig was. Tijdens deze zitting werd een risicotaxatie uitgevoerd door een psycholoog, maar er werden geen aanwijzingen gevonden dat de kinderen blootgesteld werden aan onzedelijkheden. De Voogdijraad concludeerde dat beide ouders onvoldoende inzicht hadden in de gevolgen van hun gedrag op de kinderen en dat er een voorlopige ondertoezichtstelling aangevraagd zou worden.

De rechter oordeelde dat er onvoldoende aanleiding was om de vordering van eiser toe te wijzen, vooral omdat het onderzoeksrapport dat aan de voorgenomen ondertoezichtstelling ten grondslag lag, niet was ontvangen. De vordering werd afgewezen en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken door mr. P.A.H. Lemaire in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 14 september 2016
K.G. no. 2118 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
Vonnis in kort geding tussen:
[eiser],
wonende te Aruba,
eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. J.S. Croes,
en
[gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.De procedureHet verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift;
- het proces-verbaal van de openbare terechtzitting op 9 september 2016;
- de ten behoeve van de zitting door partijen op voorhand toegezonden stukken.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De vordering en het verweer2.1 Eiser vordert om bij vonnis in kort geding te bepalen dat de minderjarige kinderen van partijen tijdelijk bij hem komen wonen totdat het politieonderzoek tegen gedaagde en haar vriend is afgerond, kosten rechtens.

2.2
Eiser baseert zijn vordering op het bij hem bestaande vermoeden dat gedaagde, bij wie de kinderen verblijven, de kinderen mishandelt en dat de vriend van gedaagde de kinderen onzedelijk betast.
2.3
Gedaagde voert gemotiveerd verweer. Zij ontkent de beschuldigingen en meent dat vader de kinderen tegen haar opstookt.

3.De beoordeling3.1 Eiser heeft voldoende spoedeisend belang gesteld om in zijn vordering te kunnen worden ontvangen.

3.2
Ter zitting van 9 september 2016 is ook een vertegenwoordiger van de Voogdijraad gehoord. Er is door een psycholoog op last van de Voogdijraad inmiddels een risicotaxatie gedaan. Er zijn thans geen indicaties dat de kinderen worden blootgesteld aan onzedelijkheden. Beide ouders kunnen onder invloed van hun onmacht de kinderen fysiek ‘corrigeren’, maar er lijkt geen sprake van mishandeling. Beide ouders hebben, aldus nog steeds de Voogdijraad, geen inzicht in de gevolgen van hun gedrag op de kinderen. De ouders hebben slechts hun eigen belangen voor ogen. De ouders zullen aan hun opvoedkundige vaardigheden moeten werken. De Voogdijraad heeft besloten een voorlopige ondertoezichtstelling aan te vragen.
3.3
Het gerecht heeft althans in deze procedure niet ontvangen het onderzoeksrapport dat aan de voorgenomen voorlopige ondertoezichtstelling ten grondslag ligt. Gelet op de mondeling meegedeelde voorlopige bevindingen van de Voogdijraad en de door de Voogdijraad voorgenomen voorlopige ondertoezichtstelling ziet de kort gedingrechter echter geen voldoende aanleiding of belang het verzochte toe te wijzen.
3.4
De vordering zal worden afgewezen. Nu dit geding plaats vindt in de familiesfeer van partijen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
Wijst de vordering af.
Compenseert de proceskosten en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 september 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.